22 De stolp van Cees Blankendaal is geen noodkerk meer. Op deze foto uit de jaren vijftig de loop van de ringsloot tussen de Waarlands- en Schaapskuilpolder. We gaan eerst een stuk naar het zuiden tot het driepolderpunt, waar Waarlands-, Bleekmeer- en Schaapskuilpolder aan elkaar grenzen. De kaai is hier ruim een meter hoog en de ringsloot heeft een breedte van vier a vijf meter. Halverwege de kaai is de sloot een stuk breder. In de notulen van 16 april 1930, waarin verslag wordt gedaan van de controle van de kaden, heet dit stuk het waije gat. Een jaar later schrijft de secretaris van de Waarlandspolder: het gedeelte van de kade bij de Bleekmeerboet moet worden verzwaard. Bij die boet is puin gevonden. Dit was afkomstig van de Bleekmeermolen, welke in 1843 is afge broken, en van een huis dat daar heeft gestaan. Vóór de overstroming van de Bleekmeer in 1921 was deze woning al verdwenen. Op de kadastrale kaart van 1839-1859 zijn de paden over de kaden duidelijk aangegeven. Bij dit punt kon je indertijd met een overzet naar Oudkarspel. Het pad ging langs de Koogmolen en door de Middenkoogpolder naar de sluis aan de Dorpsstraat. We vervolgen onze wandeling met een stukje naar het noordoosten, rechts ligt de Schaapskuil. Wat verderop, na ongeveer 200 meter, maakt de kaai een haakse bocht naar links en daarna een haakse bocht naar rechts en gaat op de oude boerderijkerk aan. En de kaai heeft hier een hoogte van nog geen halve meter. De boerderijkerk is een boerderij met een bijzondere geschiedenis. De eerste aanwijzing uit 1843 vinden we in het register van de Waarlandspolder. De bijbehorende legger vermeldt dat Pieter Nieuwboer 8 bunder 86 roeden en 90 ellen in bezit had, waarvoor hij f35,58 aan polderlasten moest betalen. (Opmerkelijk is dat men in die tijd, bijna 30 jaar na de invoering van het metriekstelsel door Napoleon, in plaats van de nieuwe oppervlaktematen: ha, are en ca nog steeds de oude benaming: bunder, roede en ellen gebruikte.) Overigens werd in de omslagberekening van f 4,- per bunder een fout gemaakt. De vier percelen waren eerder eigendom van Matthijs Kroon uit Oudkarspel. Op één van die percelen heeft Pieter Nieuwboer, zoals in de legger staat omschreven, een huis laten bouwen. Pieter was getrouwd met Geertje Pater en het ging hem kennelijk voor de wind. Dertig jaar later liet hij op die plek een nieuwe stolp bouwen en was zijn grondbezit gegroeid tot ruim 22 bunder in de Waarlandspolder met daarnaast nog ruim vier bunder in de Bleekmeer. Dit laatste perceel verwierf hij na het overlijden van zijn schoonvader Pieter Pater. In 1876 trouwde hun zoon Pieter met Trijntje van Schagen en ook zij kwamen te wonen op de boerenplaats aan de ringsloot tussen de Waarlands- en Schaapskuilpolder. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Pieter en Marijtje. Begin 1919 werd Pieter Nieuwboer Sr. ernstig ziek. Als groot voorstander van een eigen parochie liet hij in zijn testament beschrijven dat het erfdeel van dochter Marijtje, getrouwd met Cees Blankendaal, naar de parochie zou gaan. Zo kwam de boerderij, waarin Marijtje Nieuwboer en Cees Blankendaal op dat moment woonden, in het bezit van het kerkbestuur. Omdat er toen nog geen kerkgebouw was, werd deze stolp vanaf november 1919 tot en met april 1922 als noodkerk gebruikt. Totdat er een pastorie was gebouwd, woonde ook pastoor Vollering op de boerderij. Eendrachtige samenwerking Door gezamenlijke inspanning van alle katholieken in de Waarlands- en Slootgaardpolder werd de parochie gesticht en kon de noodkerk in gebruik worden genomen. Dit was nog maar het begin, want om te komen tot een dorp met een eigen kerk, een r.k.- school en verenigingen moest er nog veel gebeuren. Maar door het saamhorigheidsgevoel kon er veel tot stand worden gebracht. De Schager Courant van 18 december 1919

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2013 | | pagina 22