BID R.I.P. 8 Wat is opgevallen. De voornamen van pastoor Vollering bij de Burgerlijke Stand zijn: Johannes Jacobus en op zijn grafsteen staan de Latijnse namen: Joannes Jacobus. Priestergraf Het graf van pastoor J.J. Vollering bevindt zich op het oudste gedeelte van het kerkhof en het valt op door het houten kruis. De verhoogde graftombe is afgedekt met een eenvoudige steen, waarop het symbool van een kelk met twee palmtakken is afgebeeld. Op de steen staat onderstaande tekst: Pastoor Vollering, opgebaard in de pastorie. VOOR UW HERDER DEN ZEEREERW.HEER JOANNES JACOBUS VOLLERING STICHTER EN EERSTE PASTOOR DEZER PAROCHIE GEB. 3 AUG. 1877 OVERL.12 AUG 1939 mijn zus Riet vaak helpen op de pastorie. Op 12 augustus 1939 hebben Tonia, Riet en ik bij zijn sterfbed gestaan. Vollering wilde dat wij de laatste uren van zijn leven bij hem bleven. Op die dag overleed hij. Hij werd in priestergewaad, met een bonnet op zijn hoofd en een kelk in zijn handen, in de kamer beneden opgebaard. Bij de uitvaartmis en de begrafenis waren veel parochianen en geestelijken van naburige parochies aanwezig. Ook zag ik op die dag voor het eerst een paar familieleden van de pastoor. Enkele weken na de begrafenis kwamen die familieleden weer om te horen wat hun erfdeel zou zijn. Op diezelfde dag was ook iemand van het bisdom op de pastorie.Van hem kregen ze te horen, hoeveel ze kregen. Ik zie die familie nog vertrekken. Wat keken ze beteuterd!! Na het overlijden van pastoor Vollering veranderde de sfeer op de pastorie. Nijssen werd benoemd tot nieuwe pastoor. Tonia verhuisde naar Amsterdam en in haar plaats kwamen twee huishoudsters. Een hele luxe voor zo’n kleine parochie. Als slot wil ik nog zeggen, dat ik het werk op de pastorie heel leuk vond. En als ik ongetrouwd gebleven was, had ik zeker dit soort werk willen blijven doen. Zo eindigt mevrouw Truus Droog-Bruin haar verhaal met de herinneringen als bellemeisje op de pastorie in Waarland. Totaal is ze ongeveer zeven jaar voor dag en nacht op de pastorie geweest. Bij pastoor Vollering, Nijssen en later bij Velzeboer. Aan de regel: zestien jaar oud en dan weg, hield het kerkbestuur zich blijkbaar niet. De deken uit Schagen kwam tweemaal per jaar een bezoek brengen aan de pastorie in Waarland. Zeer waarschijnlijk aangekondigd, want op die dagen kreeg ze vrij. De deken mocht namelijk niet weten dat Truus daar nog steeds werkte. Een gegoede familie Terug naar oktober 1918. De bisschop had bij de benoeming van Vollering tot bouwpastoor ongetwijfeld rekening gehouden met het feit dat hij uit een gegoede boerenfamilie kwam. De ouders en andere familieleden van Vollering zouden hem financieel kunnen steunen. Later bleek dit ook zo te zijn. Want na het overlijden van zijn zuster Anna, Zuster van Liefde van O.L.V. van Barmhartigheid, kreeg de parochie Waarland f 1.000,-. Bekend is, dat pastoor Vollering voor zichzelf niet veel nodig had. De Waarlanders zagen hem jarenlang in dezelfde zwarte toga met een zwarte hoed, die vastgehouden werd met een elastiekje. Ook op de pastorie waren weinig veranderingen te bespeuren. Zijn testament Zijn eenvoudige manier van leven werd door de parochianen gewaardeerd. Zo werd er tijdens feestdagen regelmatig op de pastorie een tulband of een rollade gebracht. En niet te vergeten de Karel I sigaren, die hij tijdens zijn huisbezoeken kreeg aangeboden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2012 | | pagina 8