EEN BUURTJE APART (IV)
Gerard Tesselaar
Gerard Tesselaar.
27
In dit laatste artikel van Een buurtje apart vertel ik u over mijn
herinneringen aan bepaalde tradities binnen ons gezin. Tradities
zijn een onderdeel van het leven en zijn het waard om door te
geven. Ik heb een keuze gemaakt en vertel over mijn verjaardag,
het sinterklaasfeest en de bruiloften in de familie. En dan waren er
ook de katholieke feestdagen. In het bijzonder mijn Eerste en mijn
Plechtige Heilige Communie en Kerstmis.
Mijn vader Niek Tesselaar
begon als tuinder
Vlak na de oorlog
werd hij bode bij het
Algemeen Ziekenfonds.
Een bijzondere
Van al mijn verjaardagen herinner ik me
één cadeau als de dag van gisteren. Het
was 14 april 1948, mijn tiende verjaardag.
Toen ik ’s morgens vroeg beneden kwam,
lag er op de tafel een briefje: Gerard, alvast
hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag.
Pa gaat straks met jou een hok met
konijntjes kopen. Ik was dolgelukkig.
Direct na het ontbijt ging ik met mijn
vader naar de boerderij van Jo Ruiter. De
familie Ruiter woonde aan de Oostkade.
Op deze plek staat nu de woning van de
familie Wijnker, nr. 27. Zij zouden die
zomer met het hele gezin gaan emigreren
naar Canada. Naast de boerderij hadden
de jongens van Ruiter een groot aantal
hokken met konijnen staan. Eén van die
hokken, met vier konijntjes van een week
of zes oud, was voor mij. Het zouden
alle vier voedsters zijn. Ze waren allen
anders van kleur: een zwarte, een bruine,
een gele en een zwart-witte. Ik was de
koning te rijk. De konijnen groeiden
samen heel voorspoedig op. Maar rond
augustus braken er tussen het viertal
gigantische gevechten uit. Het leek mijn
vader verstandig om ze nog maar eens op
geslacht te controleren.
Wat bleek: het gele en het zwarte konijn
waren rammen.
Er moest zo snel mogelijk een hok bij
komen. Maar hoe? De familie Ruiter was
inmiddels geëmigreerd en alle hokken
waren weg. Mijn vader had een hekel aan
timmeren, was er op z’n zachtst gezegd
ook niet goed in. Zijn gereedschap
bestond slechts uit een roestige zaag
it de oorlogsjaren herinner ik me
geen enkele verjaardag. De Duitsers
hadden spertijd ingesteld. We mochten
daarom na acht uur ’s avonds niet naar
buiten. Zeker een reden om dan geen feest
te houden. Na de oorlog kwamen zowel
op mijn vaders als moeders verjaardag
’s avonds alle ooms en tantes op visite.
Het huis was dan mudvol. Toen we nog
klein waren, moesten we alle ooms en
tantes een handje geven en zoenen en
vervolgens naar bed. Niks leuk. Ik vond
het net spitsroeden lopen.
De verjaardagen van de kinderen waren
eenvoudig. Er was wel een groot verschil
met de kinderfeestjes van deze tijd.
Tegenwoordig zie je hele kinderpartijtjes.
Toen ik klein was, gingen deze verjaar
dagen heel anders. ’s Morgens vroeg
werd er voor de jarige gezongen en de
cadeautjes waren heel bescheiden. Er
kwam hooguit een vriendinnetje of een
vriendje. Het was eigenlijk veel meer een
gezinsfeestje. Verdere familie kwam er
nauwelijks. Mijn grootouders hadden veel
kleinkinderen en het kostte teveel tijd om
dat allemaal bij te houden.
VI