29 Luchtfoto van het bedrijf aan de Veluweweg. Genomen voor de aanleg van de Leiakker Antraciet en eierkolen kwamen tot eind jaren vijftig aan in open wagons. Bij het lossen kreeg Jan Dekker hulp van één of twee van zijn jongens. De kolen werden in de wagons in zakken geschept en daarna op de paard-en-wagen of vrachtauto geladen. Ook de voorraad briketten en turf kwam per spoor aan. In de schuur achter het huis werd daarna alles gelost. In de eerder genoemde brief van 3 november 1949 schreef Teep vanuit Waarland naar Indië: Nu, Jacob ’t kan van mij niet hard genoeg vriezen. daar moeten wij ’t toch uiteindelijk van hebben. we hebben al ruim 80.000 turven uitgedeeld, dat was een hele roffel maar daar hebben we wel wat aan verdiend. Onder het gruis Kolenboer was niet alleen een zwaar, maar vooral een ongezond beroep. Per trein werden op het station Noord-Scharwoude de brandstoffen aangevoerd voor de handelaren uit de omgeving, zoals voor de wed. Raadgers uit Zijdewind, de Haan uit Heerhugowaard-De Noord en voor Jacob Stoop en Dekker uit Waarland. Het streven om de bejaarden in het eigen dorp te laten wonen, werd werkelijkheid. In oktober 1969 werden de huisjes op geleverd en in februari 1970 konden de eerste bejaarden naar het grote huis van Sabinahof verhuizen. Eén van de eerste bewoners was Naatje Dekker-Oudeman, toen 77 jaar oud. Met pijn in zijn hart Het aantal huizen in de Sloeierd, Bleekmeer en Schaapskuil en Waarlands- polder was van 1920 tot 1970 opgelopen naar ongeveer 400. Daarna kwamen er in een korte tijd nog bijna 100 woningen bij. Het was de Bloemenbuurt met voor het merendeel koopwoningen. De plaatselijke middenstanders gingen ervan uit dat met deze forse uitbreiding hun omzet zou stijgen. De eerste jaren was dit ook daadwerkelijk het geval, maar langzamerhand liepen hun verkopen toch weer terug. Dit kwam omdat een deel van de bewoners van de nieuwbouw, maar ook andere Waarlanders, hun boodschappen buiten het dorp gingen doen. Daarnaast kreeg brandstoffenhandel Dekker ook nog te maken met de komst van aardgas in Waarland. Ondanks de explosieve groei van het aantal inwoners moest hij met pijn in zijn hart toch besluiten, zijn brandstoffenhandel over te doen aan Siem de Haan uit Heerhugowaard De Noord. Na verloop van tijd kwamen er gesloten wagons met een trechter en een schuif, waaronder de zakken konden worden gevuld. Op die manier konden de wagons sneller worden gelost. Inmiddels was de oude schuur vervangen door een grotere. Deze was met schotten in vakken verdeeld, waardoor het veel overzichtelijker werd. De dagen daarna begon men de antraciet te sorteren op grootte. Van klein naar groot: tweetjes, drietjes, viertjes en vijfjes. Met een schep werd de steenkool op een zeef geschept. Aan de zeef zat een klep en als die werd geopend, vielen de kolen in een ton met een inhoud van een half mud (50 liter). Men kantelde de ton, hield een jutezak open en zo werd de zak gevuld. Zo’n zak woog ongeveer van 35 tot 37 kilo. De eierkolen werden eveneens in halfmuds zakken gedaan. Tijdens het werken met antraciet en eierkolen werd men zwart van het gruis. Vooral bij warm weer moest men met eierkolen, die veel teer bevatten, extra oppassen. Je gezicht kon gemakkelijk verbranden. Een probaat middel om dit tegen te gaan was: insmeren met eierstruif.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2012 | | pagina 29