25 Teep hielp op jonge leeftijd al mee in het bedrijf van zijn vader. Op de foto ziet u Teep (links) en Theo Groen. Het verhaal gaat dat zijn haar was weg geschroeid en dat hij vanaf toen kaal is geworden. Of dat waar is? Zeker is wel dat de schuit naar de sloop ging en werd vervangen door de André II. Voor kaasfabriek De Hoop (nu: Nieuwboerweg 5) bracht hij twee maal per maand kaas naar de markt in Alkmaar. Dat het hierbij weleens mis ging, lezen we in een krantenbericht van 20 januari 1925: Waarland. Donderdag geraakte een wagen beladen met kazen, doordat het paard kwam te vallen juist toen hij op de brug was, te water. De schade bleef beperkt tot eenige reparatie aan den brug. Kettekar Jan Dekker had inmiddels een goede naam opgebouwd. Hij was eerlijk en deed zijn werk zorgvuldig. Zo deed hij met zijn kettekar voor de klanten boodschappen in Alkmaar. Vrijdags noteerde hij de bestellingen. Die varieerden van een pak ophalen bij de stomerij tot twee ons rookvlees bij de slager. ’s Zaterdagsmorgens vertrok hij al vroeg. Café Muizenvreugd van Bloothoofd bij de Friesche Brug was zijn eerste stop. Daar hoorde hij welke bestellingen voor Waarland daar al waren neergezet. Daarna maakte hij een rondje door de stad en ’s middags ging hij weer langs bij Bloothoofd om de boodschappen op te halen. Rond drie uur ging hij op Waarland aan en bracht hij de bestellingen bij de klanten langs en dan was hij hopelijk voor zeven uur weer thuis. Vaak op de pof Dat de boet voor de opslag van zijn brandstoffen aan de Westkade lag, was niet praktisch. Daarom liet hij eind jaren dertig van oud materiaal een schuur achter zijn woning bouwen. De voorzijde was open en de kettekar kon, als de schuur vol brandstof lag, er maar net aan in. Wanneer een klant om kolen of turf kwam, hoefde Jan niet meer naar de Westkade. Hij kon het vanaf toen bij huis af. Maar de meeste bestellingen werden nog rondgebracht. Uit economisch oogpunt was het noodzakelijk dat er zowel heen als terug genoeg lading was. Dit laatste was voor de schuit van Jan Dekker vaak niet het geval, zodat de André II uiteindelijk moest worden verkocht. Vanaf toen liet hij de antraciet, eierkolen en turf met spoorwagons aankomen op station Noord-Scharwoude en vandaar bracht hij zijn voorraad met de kettekar naar de schuur aan de Westkade. Door een opmerkelijk krantenbericht uit 1932 kunnen we opmaken, dat Dekker ook een vrachtauto had. Waarland. Door sneltrein gegrepen Op 24 maart 1932 werd om 4.20 u. ’s middags op de onbewaakte overweg bij Rohof de brandstoffenauto van de heer J. Dekker uit Waarland door de trein gegrepen en totaal vernield. De bestuurder had een schedelbreuk. Zijn 5-jarig zoontje Jan werd voorop de locomotief gevonden. Zijn hoofdje was dermate verbrijzeld, dat men voor zijn leven vreesde. Dezelfde trein vervoerde hem naar Alkmaar, waar in het Sint Elisabeth Ziekenhuis onmiddellijk een geslaagde operatie werd verricht. Van geluk mag worden gesproken, dat er slechts één kind in de laadbak zat. Want vaak mochten meerdere kinderen met hem mee. (Beknopt overgenomen uit de Schager Courant van 26 maart 1932). Gelukkig is het voor hem en zijn vijfjarig zoontje uiteindelijk nog goed afgelopen. Maar het ontbrak Dekker aan voldoende geld en dat wilde hij ook niet lenen. Een andere vrachtwagen kwam er dus voorlopig nog niet en hij was dus weer aangewezen op zijn kettekar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2012 | | pagina 25