De Rakkers waren een groot succes want naast voetbal en handbal was er voor de jeugd verder niets. Vergeet niet, de mensen hadden ook nog geen vakantie. Dus er op uit gaan was er niet bij. Door de jeugdbeweging veranderde dat, want we gingen op kamp. De Rakkers was alleen voor jongens en hoorde bij Jong Nederland. Wij hadden vier jongensgroepen, met elk twee leidsters. Elke groep bestond uit zo’n twintig kinderen, dus een totaal van tachtig. Die indeling was per klas, je had dus allemaal kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd. Bijna iedereen in de leeftijd van acht tot twaalf was wel lid. Voor meisjes werd in diezelfde tijd het Meisjesgilde opgericht. Leiding Een goede jeugdbeweging stond of viel met de inzet van de aalmoezenier. Dat was de kapelaan van de parochie en als je er één had die er veel mee op had, dan was dat een enorme steun. De Rakkers waren ook vanuit de kerk opgezet, denk maar aan kapelaan Olsthoorn. Aan zijn opvolger, kapelaan Zaal, hadden we een hele beste. De leidster van de groep heette froda en de assistent-leidster was de venda. Maar in de praktijk deed je het toch samen en was er weinig verschil. Wij leidsters werden plechtig geïnstalleerd. In het Jeugdgebouw kreeg je dan het insigne opgespeld door de aalmoezenier. Dat was een hele gebeurtenis. Wij gingen tussendoor ook op cursus, bijvoorbeeld in een weekeinde naar Vught. In Schagen hebben we nog een groepsfoto laten In het Jeugdhuis Wij leidsters maakten vooraf een programma en ’s middags, na schooltijd, voerden we dat dan uit. Je verzon zelf wat je met de kinderen ging doen, zoals een kwis, een balspel, tekeningen maken of figuurzagen. Wij hadden een kast met spullen zoals gutsen en nijptangen voor handenarbeid. Bij slecht weer had je natuurlijk binnenactiviteiten en bij mooi weer kon je naar buiten voor balspellen en speurtochten. We hadden een eigen ruimte in het Jeugdhuis. Naast het gewone programma waren we sterk bij het kerkelijke gebeuren betrokken. Als er een processie in de kerk was of bij het inhalen van een nieuwe pastoor of neomist, traden wij als leidsters met onze groep in vol ornaat aan. Ja, de jeugd was dan prominent aanwezig. Op de jaarlijkse ouderavond speelde toneel een grote rol. De kinderen verrasten dan hun vaders en moeders met liedjes en zelfgemaakte sketches. De contributie was laag, een dubbeltje per week. Het kampgeld gingen we zelf bij de ouders ophalen. Zo hadden we meteen contact met ze en hoorden we: hij is zus of zo en denk daarom. Goed om te weten. maken. Kijk, in het midden zit onze hoofdleidster Rens Dekker. Rens is jong overleden aan een ernstige ziekte. Ze was pas achtendertig jaar. Heel erg jammer. Toen we trouwden draaiden De Rakkers nog als een spoor. Al begon er al wel concurrentie te komen door de komst van de televisie. Het kamp De eerste jaren gingen we altijd tijdens de kermis kamperen, dinsdags heen en vrijdags weer terug. Maar ja, de organisatoren van de kermis waren daar op tegen en toen werd het kamp verplaatst. We verbleven in Aagtdorp bij Schoorl, in een lege kippenschuur in Callantsoog en in Castricum bij boer Poel. Van te voren kregen de jongens opdracht om zelf spullen mee te nemen, zoals boter, meel en suiker. Want ja het moest zo voordelig mogelijk. De vrachtauto van transportbedrijf Jan Dekker of van Jaap Stoop, de brandstoffenhandelaar, bracht ons dan heen en haalde ons weer op. De dagen werden gevuld met naar zee 37 I Met z'n allen eten I op de koegang.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 37