NEDERLAND BEVRIJD. Ook in het Meerlebroek. Naast de boer derij van Veldman stelden de Duitsers in die fase van de oorlog nog vèrdra- gend geschut op waarmee ze troepen aan de overkant van de Maas konden bestoken. De stelling had maar een kort bestaan, want met precisie-aanvallen werden ze al snel gedwongen zich terug te trekken. Het resultaat was overigens ook dat door de explosies vrijwel alle pannen van de Lambertushoeve van het dak raakten. Gert Veldman en Jan Keet hadden dagen nodig om de nog onbe schadigde exemplaren weer terug te leggen. In al dat geweld deed zich nog een onwezenlijke gebeurtenis voor. Een Duitse legerarts moest gewonden van aan de Maas gelegerde troepen behandelen. De man kwam aangesjokt met een vrijwel blind paard dat een vrij lux karretje met zijn medische apparatuur en verbandmiddelen voorttrok. Hij wist niet hoe hij op de meest veilige manier zijn doel moest bereiken. Het keukenpersoneel was niet van plan hem te helpen. Uiteindelijk dwongen ze Jan Keet hiertoe. En zo trok even later het span als een soort Don Quichotte en Sanscho Panza door het Meerlebroek. Ook dit verliep voor Jan zonder grote problemen, maar het was wel één van de vreemdste ervaringen uit zijn onderduikperiode. afgevuurd. In Roermond en Venlo werden grote verwoestingen aangericht. Op 7 maart wisten de Amerikanen bij Remagen een brug over de Rijn in handen te krijgen en vanaf dat moment ging het snel. Over de hele linie raakten de Duitsers in het defensief. Bevrijding En plotseling werd het stil in het Meerlebroek. Amerikaanse troepen rukten begin maart in hoog tempo op en de Duitse troepen aan de Maas dreigden te worden omsingeld. Nu trokken ze zich zo snel mogelijk terug achter de Rijn met meenemen van alles wat ze nog maar bij elkaar konden roven. Vrijwel onmiddellijk kwam het Nederlands Militair Gezag de burgerij in Midden- en Noord Limburg te hulp. Alle bruggen waren door de Duitsers opgeblazen en honderden schepen waren in de Maas en Roer tot zinken gebracht. De aanvoer van hulpgoederen verliep dan ook moeizaam. Toch kwam het normale leven langzaam maar zeker weer op gang. Ook in het Meerlebroek probeerden ze zo goed en zo kwaad als het ging de draad weer op te pakken. Eerste zorg was het opruimen van de honderden landmijnen. Duitse krijgsgevangenen werden gedwongen dit levensgevaarlijke werk te doen. Diezelfde tijd werd nog volop gevochten, maar Duitsland verloor nu op alle fronten. Op zondag 6 mei 1945 (het was gedateerd: 5 Mei 1945) tekende generaal Blaskowitz in Wageningen het capitulatie-document waarmee ook in Westelijk Nederland een einde kwam aan deze gruwelijke oorlog. Jan Keet kon eindelijk, na bijna twee jaar onderduik, gaan denken aan een terugkeer naar Waarland, terug naar zijn familie. Maar dat bleek niet eens zo gemakkelijk. Duizenden waren op drift. Onderduikers, dwangarbeiders, overlevenden uit de concentratiekampen; iedereen probeerde zo snel mogelijk terug te keren naar hun vertrouwde omgeving. Twee keer moest Jan Keet zich melden in Venlo om een reisdocument te krijgen voor zijn terugkeer. Begin juli ’45 was het zover. Hij ruilde tegen een halve zak aardappelen een knap blauw overhemd. Tot zijn verbazing bleek zijn oude zondagse pak, zorgvuldig door moeder Veldman bewaard, nog te passen. Het afscheid van de familie Veldman was moeilijk. Twee jaar lang had hij een veilig onderdak bij deze hartelijke mensen gevonden en lief en leed met hen gedeeld. En zo vertrok hij na bijna twee bewogen jaren naar het zo vertrouwde Waarland 34 De kop van Het Parool, die op zaterdag 5 mei 1945 verscheen. HET PAROOL EXTRA BULLETIN NO. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 34