Een ander incident leverde eigenlijk veel meer risico op. Jan sliep in een kamer op de bovenverdieping. In een andere kamer, daar tegenover, sliep een officier. De man had een behoorlijke hoeveelheid sigaretten verzameld of beter gezegd bij elkaar gestolen. Op zekere dag beweerde hij dat Jan Keet een deel van zijn buit had gestolen. Het liep hoog op en het kostte erg veel moeite de man te weerhouden van een aangifte bij de militaire politie. Veldman in. Ze haalden alle bruikbare etenswaren naar boven en stapelden dat in hun voertuig. Ze bleven nog wat kletsen en in de tussentijd heb ik hun auto weer uitgeladen en de boel opgeborgen in het kippenhok. Ze vertrokken zonder hun buit nog eerst te controleren. Ze zullen raar op hun neus gekeken hebben. Ardennen offensief De verandering binnen het eens zo gedisciplineerde Duitse leger zag Jan ook als een vorm van oorlogsmoeheid. De soldaten leken er inmiddels wel van overtuigd dat Hitler Duitsland de oorlog zou gaan verliezen. Tot ieders verrassing zetten echter op 16 december 1944 de Duitse legers een onverwacht en uiterst gevaarlijk offensief in. Met dit zogeheten Ardennen offensief wilde Hitler doorstoten naar Brussel en de haven van Antwerpen om zo de toevoer van voorraden en legermateriaal te beletten. Duitse troepen aan de Maas zouden bij succes van het Ardennen offensief ook in actie moeten komen om met een nevenoffensief de Amerikanen en Canadezen uit Brabant terugdringen. De eerste dagen verloren de geallieerde troepen veel terrein, vooral omdat door het slechte weer geen luchtsteun kon worden gegeven. Toen het weer dagen later opklaarde, wisten de geallieerden de aanval tot staan te brengen en het initiatief naar zich toe te halen. Bij de legerleiding, maar ook bij de Nederlandse bevolking, drong het besef door dat de Duitsers nog lang niet verslagen waren en ook dat zij dicht bij hun eigen land bereid waren fanatiek tegenstand te bieden. De Amerikanen verloren bij deze veldslag 9.000 man, meer dan 20.000 man raakte vermist of in krijgsgevangenschap. De Duitse verliezen waren nog veel groter. Nee, de oorlog was nog lang niet afgelopen. Het westen van Nederland ging de hongerwinter tegemoet, die aan 20.000 mensen het leven zou kosten. Oorlogsgeweld Ook bij de Lambertushoeve moest men terdege ervaren dat de oorlog niet was afgelopen. In de loop van december ’44 en januari ’45 waren Duitse manschappen, ondanks de strenge winter, dagenlang bezig met het graven van schuttersputjes en met de aanleg van mijnenvelden. De familie Veldman en Jan Keet werden verboden nog enig landwerk te doen. In het achterland, de grensstreek en het Diergardtscher Wald, werden naast tankgrachten ook loopgraven aangelegd en zwaar geschut opgesteld. Dat alles ter verdediging van het Duitse vaderland. Na het Ardennen offensief hadden de geallieerden zich in zoverre hersteld, dat zij het initiatief weer in handen kregen. Op 8 februari ’45 zette het Canadese leger de aanval in, op 23 februari gevolgd door het Amerikaanse leger. Onvoorstelbaar wat er aan oorlogsgeweld over het gebied trok. Er waren dagen bij dat er 15.000 granaten op de Duitse stellingen werden 1 s f i 33 De situatie in november 1944. In grijs het door de geallieerden veroverde gebied. Bijna drie maanden later trokken ze over de Maas, richting Ruhrgebied. lletanDod Vtr.b, BELGIË Mrrmrn C ^■farecirtroek ftaermuid n

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 33