Den heer s a.x a n x..a.r. a_a. jft. 1 De commandant en de afgezant van de Duitse Reichsarbeitsdienst zagen het zelfs als reële mogelijkheid dat de Duitsers vroeg of laat duizenden arbeidsmannen semi-militaire taken zouden geven. De praktijk pakte anders uit. Veruit de meesten waren fel tegen de bezetter en nog feller tegen de NSB. toch zijn zes maanden had volgemaakt. Controle was er nauwelijks. Als de politie al kwam controleren, dan was de mededeling, hij is ziek, al voldoende. Dat dacht ik al, was de reactie. Soms ontmoette Jan agent De Wijze, waarop die reageerde met de vraag: Moet jij niet spitten op de Veluwe? En daar bleef het verder bij. Nee, de Nederlandsche Arbeidsdienst stond bepaald niet hoog aangeschreven. Arbeitseinsatz Jan Keet dacht het te hebben gehad met zijn gedwongen arbeidsdienst. De praktijk bleek anders. In april 1943 lag er een oproep op de deurmat om zich te melden voor de Arbeitseinsatz: werken in Duitsland. In mei 1941 waren in Duitsland circa zes miljoen dienstplichtigen onder de wapenen geroepen. Door de zware verliezen in de Sovjet-Unie werd van mei ’41 tot mei ’42 nog eens 1,8 miljoen man opgeroepen. Hitler weigerde hardnekkig om vrouwen en meisjes voor de oorlogsindustrie in te zetten. Om de enorme tekorten aan Duitse arbeiders op te vangen kon hij daardoor slechts putten uit twee bronnen: krijgsgevangenen en buitenlandse arbeiders. Het was op den duur onvermijdelijk dat de bezetter ook in Nederland mannen zou verplichten om te gaan werken in de Duitse oorlogs industrie. De eerste slachtoffers waren werklozen en arbeiders, woonachtig in de grensstreken. Maar al gauw bleek dat dat onvoldoende mankracht opleverde. Vanuit alle windstreken riepen de arbeidsbureaus mannen in de leeftijd van 18 tot en met 40 jaar op om in Duitsland gedwongen aan de slag te gaan. In Waarland werden zo twintig jonge mannen voor deze gedwongen arbeid opgeroepen. Veruit de meesten van hen zagen geen mogelijkheid om aan deze oproep te ontsnappen. Oplossing in Limburg Jan Keet dacht een manier gevonden te hebben. Van zijn vriend Joop Jongkind hoorde hij dat mijnwerkers vrijgesteld zouden zijn. Een broer van Joop, Jan Jongkind, had dat ook gedaan en met succes. Hij had onderdak gevonden bij zijn oom Arie Jongkind, die werkte in de particuliere mijn Laura. Samen met Waarlajul SiziuageiT Sloótg Wnnrland, DirksJiOTi baarland Laandèrt Waarland. Waarland. D 14 a 53 0 92 12? a lie d m E 13 D 147 15 DIIDf AT J, irsEer J. Pater J, ÉeantrtarbDör fü. Suiter J. Frias F, TH- Hoagland J.F. Kftat F, ijd» Ruim acht maanden Ook Jan Keet moest niets van die NSB opvoeding hebben. Hij had er een hekel aan om in het uitgaanstenue, een uniform van het voormalig Nederlandse leger, in Waarland te verschijnen. Het eerste wat hij deed zodra hij thuis was, was het apepakkie uittrekken. In Nunspeet kwam de daagse werkkleding eveneens uit de voorraden van het Nederlandse leger. Lastig en warm om in te werken. Vooral de zogenaamde puttees (been- windsels) vormden een dagelijks terugkerende ergernis. Die rotdingen zakten om de haverklap af en dan was het weer een heel gedoe om de boel weer om je benen te krijgen. Als het even kon, meldde hij zich ziek op het einde van een verlofperiode. Burgemeester Kalb van Oude Niedorp werkte hieraan van harte mee door via vader Keet, de gemeente- opzichter, een ziekenbrieffie te laten bezorgen. Na acht maanden werd Jan uitgezwaaid. De normale wettelijke diensttijd bedroeg zes maanden. Of hij met deze twee extra maanden werd gestraft voor zijn veelvuldig ziekteverlof is niet bekend. Van deze acht maanden was hij zeker een paar maanden ziek thuis geweest, zodat hij met elkaar k, 3M88 27 Contact met de familie Veldman in Limburg kwam tot stand via zus Trien. Het Departement van Binnenlandsche Zaken leverde de gemeente Harenkarspel een lijst met namen voor de Arbeitseinsatz.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 27