Atlantikwall, kregen van de bezetters voldoende materiaal toegewezen. Jo Keet bekleedde al enkele jaren de functie van Gemeenteopzichter van de gemeente Oude Niedorp. Het leverde niet alleen een bescheiden en welkome aanvulling op het inkomen, maar het betekende ook extra ervaring voor zijn zoon Jan. Het leven aan de Weelweg ging zo zijn dagelijkse gang tot Jan in de loop van 1942 werd opgeroepen voor de Nederlandsche Arbeidsdienst (NAD). Deze arbeidsdienst was op 23 mei 1941 opgericht als voortzetting van de zogenaamde Opbouwdienst. Het Nederlandse leger had met het einde van de gevechten in mei 1940 feitelijk opgehouden te bestaan. De militaire dienstplicht was hiermee komen te vervallen en hiervoor in plaats kwam de Arbeidsdienst. Nederlandsche Arbeidsdienst Toen in mei 1940 Nederland door het Duitse leger onder de voet werd gelopen, veranderde de situatie. De eerste jaren van de bezetting konden de Waarlandse tuinders hun producten zonder problemen verkopen en nam de welvaart in het dorp zelfs toe. Dat zou tijdens het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog drastisch veranderen. Voor het aannemersbedrijf van Jo Keet veranderde er niet zoveel. De klanten bleven terughoudend met hun opdrachten voor nieuwbouw. Al gauw echter kreeg het bedrijf te maken met een tekort aan bouwmateriaal. Alleen de zogenaamde bunkerbouwers, werkzaam aan de Fluitende goedgekeurd Van deze nieuwe vorm van dienstplicht merkte men het hele jaar 1941 weinig. Er werd bij het Ministerie van Justitie hard gewerkt aan een besluit dat precies moest aangeven wie voor een oproep in aanmerking zou komen. Alle juridische haken en ogen moesten worden gedicht en zo verscheen pas op 1 april 1942 het z.g. Arbeidsdienstplichtbesluit. In de praktijk bleef het merendeel van de jongeren buiten schot, want na veel gesoebat met de bezetter kwamen in eerste instantie vier groepen jongeren in aanmerking voor de NAD: studenten, personen die bij de overheid of bij het bijzonder onderwijs in dienst wilden treden, personen van achttien tot vierentwintig die al bij de overheid of het bijzonder onderwijs in dienst waren en als laatste groep achttien tot vierentwintig jarigen die niet of niet volledig in een beroep of bedrijf werkzaam waren. Tot deze laatste categorie behoorde Jan Keet. Voor zover bekend werd ook Joop Zutt, zoon van Jan Zutt en Geertje Borst, voor de NAD opgeroepen. Van onderduiken was in die tijd nog nauwelijks sprake. Je dacht er niet aan en je gehoorzaamde aan zo'n oproep, aldus Jan Keet. In het voorjaar 1943 volgde in de Alkmaarse legerkazerne een medische keuring. De keuring stelde niks voor en Jan werd fluitende goedgekeurd. Kort daarna moest hij zich melden in Nunspeet op de Veluwe en werd hij ondergebracht in een barak met de fraaie naam De Vale Kip. In elke barak was circa 100 man ondergebracht, twaalf op een kamer. De groep jongemannen kreeg de opdracht een bos te planten. De Nederlandsche Heide Maatschappij hield toezicht op een juiste uitvoering. In de praktijk kwam het erop neer dat op 40 cm diepte een grindlaag moest worden uitgespit, soms ook een laag keileem, en dan werden in de vrijgekomen grond dennenboompjes geplant. Simpel werk, en de werkbazen waren over het algemeen nogal soepel en daar werd royaal gebruik van gemaakt. Regelmatig werden Jan en zijn maten geconfronteerd met een andere opzet van de arbeidsdienst. Het zou moeten dienen als een instituut waarin jongeren het nationaal socialistische gemeenschapsideaal zouden beleven. 26 Arbeidsmannen van de Nederlandsche Arbeidsdienst in uitgaanstenue. Boven, derde van links: Jan Keet.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 26