Spanbroek, 15 september 2011. Voor de klas. Op advies van mijn moeder ging ik na de lagere school naar het voortgezet onderwijs. Het werd het RK Lyceum Petrus Canisius in Alkmaar. Die school had toen 360 leerlingen, voor die tijd was het een grote middelbare school. Er zaten leerlingen uit een groot deel van Noord-Holland. Ik herinner me leerlingen uit Castricum, Uitgeest, ’t Zand en uit de Wieringermeer. Uit Waarland waren toen ook Riet Lantman en Gerard Dekker daar leerling. Op het lyceum waren veel goede en inspirerende leraren. Door hun manier van les geven leek het mij een boeiend beroep en ik koos daarvoor. Het liefst had ik na de HBS rechtstreeks een opleiding voor het middelbaar onderwijs gevolgd in Amsterdam. Dat was financieel voor mij niet haalbaar. Omdat er toen een groot gebrek was een leerkrachten voor het basisonderwijs, konden studenten, die onderwijzer wilden worden, een studiebeurs krijgen. Die beurs maakte voor mij verder studeren mogelijk. Ik besloot naar de Kweekschool in Beverwijk te gaan, om daarna aktes te halen voor het voortgezet onderwijs. Van die beslissing heb ik nooit spijt gehad, ik vond lesgeven, dingen uitleggen en vertellen mooi en dankbaar werk. ’s Avonds aktes halen was wel even doorbijten, maar ook dat lukte. Zeven jaar heb ik les gegeven in het basisonderwijs. Toen werd ik gevraagd naar Spanbroek te komen als leraar aan de Mavo. Daar heb ik tot mijn pensioen met veel plezier gewerkt als leraar met als hoofdvak biologie. En de liefde voor alles wat groeit en bloeit, neemt ook nu nog in mijn leven een belangrijke plaats in. en ging het leren me makkelijk af. Net als Corrie en Tiny zijn ook Kees en Ria in ‘t Veld naar de lagere school gegaan. Na Ria kwamen in ons gezin vijf jongens, Wim, Nico, Siem, Peter en Ton. Zij gingen in Waarland naar school, evenals mijn zusters Willie en Lida. In de volgende Toendertoid kunt u het vervolg over mijn herinneringen aan Waarland lezen. Zoals verteld, was ik eind mei, na mijn ziekte, weer terug in de derde klas. Ik wilde het liefst zo snel mogelijk alles wat ik gemist had inhalen. Maar de onderwijzer die waarschijnlijk dacht, dat het inhalen weinig zin had, wilde me in die korte tijd echter wel rechtop leren schrijven. Hij gaf mij daarom veel schrijfoefeningen. Het was een hels karwei dit onder de knie te krijgen, want in Waarland had ik schuinschrift geleerd. Ik bleef zitten en het jaar daarop zat ik dus weer in klas drie. Ik heb de lagere school verder in ’t Veld doorlopen en ik kreeg daar vrienden. Ook op die school vond ik veel vakken leuk Twee jongens moesten dan een worstel partij aangaan, de verliezer viel af en de winnaar kwam in de volgende ronde. Ik vond dat helemaal niks en had er een verschrikkelijke hekel aan. Maar deelname was verplicht. Mijn eerste gevecht moest ik leveren tegen een andere lichtgewicht jongen. Dom genoeg doe je als kind dan ook nog je best, dus ik won en was tot mijn schrik meteen ingedeeld voor een volgende ronde. De tegenstander, die ik toen kreeg, was wat groter, maar ook die partij won ik weer. Toen werd er een tegenstander uitgezocht waar ik een dag of vier later tegen zou moeten vechten. Het was een beer van een jongen, ik zag heel erg tegen dat gevecht op en heb er uren wakker van gelegen. Ik maakte dit keer geen enkele kans en ik was blij dat ik verloren had, dan was ik van deze ellende af. De organiserende knullen verweten me, dat ik niet genoeg mijn best had gedaan en waarschuwden me, dat ik in de toekomst bij een nieuw competitie dat niet nog eens moest wagen. Toen ik mocht kiezen naar welke school ik zou gaan, heeft deze worstelcompetitie een grote rol gespeeld. Ik was er beducht voor en wilde niet nog een keer het risico lopen daar weer in verzeild te raken. Zo koos ik voor ’t Veld. 17 Gerard Tesselaar, leerling van het RK Lyceum Petrus Canisius te Alkmaar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 17