Door het oog van de naald Indië is een prachtig land, maar er was wel een opstand. Over de keerzijde van zijn verblijf in de tropen zegt Piet: Opvallend was dat ik daar nooit ziek ben geweest. Of ik lelijke dingen meegemaakt heb? Je moest op alles voorbereid zijn. Ik heb daar altijd mijn geweer bij me ge houden, meteen gebruiksklaar. De eerste keer dat ik het gevaar mee maakte, was met kisten met melk. Deze kisten bevatten gesuikerde melk. Er zaten ijzeren banden omheen. Toen ik een kist open wilde maken, hoorde ik een knal en zag dat er melk uit de kist stroomde. Iemand had met een geweer door een gat in het raam op de kist geschoten, waar ik vlakbij stond. Ik besefte dat ik door het oog van de naald was gekropen. De tweede keer was met Eef Dekker. Eef kwam uit Warmenhuizen en was zieken verzorger. We zaten in vi/andeli/k gebied Onze patrouille kwam veel later terug dan gewoonlijk. Dat kwam omdat ze onderweg beschoten waren door de vijand. Daardoor hadden ze een andere route moeten volgen, gedeeltelijk door het water. Daardoor kwa men ze pas tegen vijf uur ’s morgens aan in ons kamp; half nat en overstuur. Ze gingen mandiën (douchen) en toen snel naar bed Omdat Eef, ik en nog een paar anderen in het kamp gebleven waren, stelde Eef aan mij voor om een uurtje op wacht te gaan. Dat gaf geen problemen en toen het uur voorbij was zagen we in de verte de opbouw van de pasar. Eef stelde voor om er naar toe te gaan. Al lopende zagen we opeens twee schimmen in het struikgewas: het leken jonge kerels in donkere kleding, het tenue van de opstandelingen. Eef en ik spraken af om niet bij elkaar te blijven maar om apart verder te gaan. Ik liep dus in mijn eentje verder. Na nog geen vijf meter gelopen te hebben, hoorde ik schoten uit de richting die Eef gegaan was. Ik ging er heen en zag dat Eef geschoten had, één van jongens die we eerder gezien hadden lag dood op de grond Maar Eef was geraakt door een klewang (hakmes) en had een grote wond. Hij leefde nog drie dagen. De wond kon niet geheeld worden. De derde keer was bij het verhuizen met vijftien auto ’s. Ik zat in een vrachtauto. Er gebeurde wat en de chauffeur zei: Schiet maar, dan weten ze dat we geweren hebben. Maar het was en bleef oorlog. Niet ieder een is heelhuids teruggekomen. J. Does uit Heerhugowaard is een van diegenen uit hun regiment die niet is teruggekeerd. In het zwembad Een hobby waar hij later veel plezier aan beleefde, zijn de zwemlessen geweest. In zijn Indiëtijd was zwemmen noodza kelijk vanwege de diepe kali’s. Hij leerde het in West-Java, in een groot zwembad dat lag bij het huis van een Hollander, die eigenaar was van een rubberplantage. Deze planter, ondertussen vertrokken naar Nederland, had bij zijn huis een zwembad laten aanleggen. Een nadeel was dat de brieven onregelmatig aankwamen, soms twee tegelijk. Dan was er nog het gesproken woord. In het jaar 1948 gingen de vader en moeder van Piet Koppes naar de studio en spraken een boodschap in voor de microfoon. Die kwam op een grammofoonplaat te staan en deze werd naar Indië gestuurd. Daar luisterde Piet de plaat af. Jammer genoeg is het plaatje kwijt geraakt. Ik was het na een paar maanden kwijt. Gejat. De mentaliteit bij de bevolking was: dat heb jij en wij niet, dus is het van ons. Zo was ook de pietekam voor de luizen, zomaar weg. Waarschijnlijk meegenomen door een baboe. Contact met thuis Zijn gedachten waren vaak bij thuis. Met brieven informeerde hij het thuisfront over zijn belevenissen. Piet mocht graag brieven schrijven. Brieven waren belangrijk voor hem. Elke week gingen er wel twee naar zijn ouders. Zo ook naar Trien. Trien was minder schrijfs: Maar één keer per week. Ik had het te druk in het huishouden waar ik toen werkte. Je had dan overdag de huishouding en ’s avonds nog ver stelwerk en dat soort dingen te doen. I Piet mocht graag I brieven schrijven. 23 -I d

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 23