18 Algemene informatie De schepen voor het troepenvervoer waren zgn. mailboten, die naast passagiers ook post vervoerden, en vrachtschepen die omgebouwd werden om zoveel mogelijk soldaten mee te nemen. Er zijn tenminste 120 verschillende schepen ingezet om 150.000 man personeel en materiaal heen en ook weer terug te brengen uit Indië. Ze waren een maand onderweg. Er gingen gemiddeld zo’n 2.000 man aan boord. Daarom was er veel aandacht voor de hygiëne. Er werd niets over boord gegooid. Voor het drinken was er zoet water, voor de schoonmaak zout water. Het ontbijt was om zeven uur daarna begon het corvee. Bij toerbeurt werden de manschappen ingezet voor die taak. Iedere dag was er voor wel 300 man corvee. Alle vertrekken voor dagelijks gebruik werden elke dag schoongemaakt. Dat duurde tot 10.00 uur. Dan was de inspectie, die was grondig en duurde een uur. Overdag was er onderricht en ontspanning. Na het avondmaal hadden ze nog tot 22.00 uur tijd voor zichzelf, dan begon de nachtrust. De achterkant van de maaltijdenkaart van destijds. Assistent van den Cantinehouder Verzoeke voorrang» Ik wilde dat wel. Maar voor wat, hoort wat. Dus ook ruilen met het douchen. Want dat gebeurde in de voorplecht van het schip namelijk met zoet water en bij de manschappen met zeewater. Geen pretje en je had daarbij ook aparte zeep voor nodig. Op de Sloterdijk was weinig gelegenheid om kleren te wassen. Daarom hingen ze vaak hun kleren aan een touw overboord. Maar een nadeel daarvan was dat de spullen door het zee water krompen. En het gebeurde regel matig dat een soldaat een leeg touw bin nen haalde. Op de terugreis met de Volen dam was er wel gelegenheid tot wassen. Een mooi gezicht waren de dolfijnen die met het schip mee zwommen. Een herin nering van Piet: De dolfijnen zwommen in een school van wel twintig dieren met je mee. Het eten dat over boord gegooid werd, vingen ze sierlijk op. Ook een blikje maar dat spuugden ze meteen weer uit. Dat kwam zo: Ik werd namelijk al heel gauw kantinehulp. Ze zeiden tegen mij dat ik ze wel kon helpen. Door dat werk had ik elke dag veel te doen. En nog een voordeel, je ging als kantinehulpen altijd voor bij het warme eten. Over de kantine weet hij nog te melden: In de kantine werd het eten op plates geserveerd. In een rij stond iedereen te wachten met de maaltijdenkaart in de In de kantine Aan boord kregen de soldaten al soldij en dat werd in de kantine vooral besteed aan sigaretten, tandpasta en scheerzeep. Het leverde Piet een baantje op. hand. Met een kniptang werd er in de aangegeven dag een knipje gemaakt en dan deponeerden de koks het eten op de plate. Als kantinehulp hoefde je dan niet in de rij aan te schuiven. Piet toont de maaltijdenkaart van destijds met de gaten van de kniptang er in. Op achterkant staat duidelijk vermeld: Assistent van den Cantinehouder, Verzoeke voorrang. Spek voor het lek Een hele vreemde ervaring wil Piet nog wel vertellen: Op een dag vroeg de boots man of ik hem wilde helpen. Vreemd, want hij had vijf zijden spek bij zich. Daarmee gingen we naar het ruim. In het ruim zag ik dat vrachtauto ’s al met de wielen in het water stonden. De bootsman zei toen: ’Wat ik nu ga doen mag je tegen niemand vertellen. Daarna legde hij de zijde spek tegen de wand en begon met een slaai, een grote houten hamer, tegen dat spek te slaan. Die kwam tussen de naden vast te zitten. Op dezelfde wijze sloeg hij de andere vier stukken spek tegen de wand aan. Piet hield de gebeurtenissen voor zich. Pas jaren later vertelde hij dit op een reünie. De anderen reageerden verrast en vroegen waarom hij dat niet eerder verteld had. Piet zijn antwoord was: Dan waren jullie maar ongerust geworden want eigenlijk was het een lek schip. Want in de ijzeren wand zaten namelijk haarscheurtjes en daar sijpelde het water doorheen. Van Jan Droog uit Zijdewind hoorde hij later dat het gebruik van spek in schipperskringen wel meer gebruikelijk was. Het spek trok in de naden en zorgde er voor dat die dicht bleven. Materiaal In Amersfoort hadden de Indiëgangers al schietles gehad, maar dat stelde niet veel voor. Daarom moesten ze op de boot nog

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 18