14
Marie en Truus Bruin
poseren voor de molen
op de sluismuur. De foto
is gemaakt in 1940.
Minder schutgelden
Het beroep van Siemen Groen was vracht-
schipper en zijn bijbaan sluiswachter.
Hij bracht voor de tuinders uit de Waar-
landspolders hun producten naar de
Noordermarktbond. Meestal aan het eind
van de dag brachten de tuinders hun vlet
met producten, zoals kool, aardappelen
of slabonen tot vóór de sluis.
Hier werd alles overgeladen in de motor
schuit van Groen en de volgende dag
bracht die het naar de veiling in Noord-
Scharwoude. De tuinders betaalden aan
Groen een afgesproken vrachtprijs. Dit
was voor hen goedkoper dan zelf heen
en weer te varen. Ze waren niet de hele
visser weer opgepakt, maar zijn inkom
sten waren lang geen vetpot. Een baantje
als sluiswachter erbij; daar had hij op
gehoopt. Maar nog vóór hij met het werk
als sluiswachter kon beginnen, overleed
hij op 21 april 1936.
Jan Hoogeboom was toen 41 jaar oud.
Het bestuur stond toen voor een dilemma:
een andere sluiswachter benoemen of
aan de huishoudster, tante Urs van Duin,
vragen of zij dat werk wilde doen. Urs
stemde toe en op 1 mei verhuisden zij
en de zeven kinderen naar het sluishuis
nabij de Waarlandsmolen. Het bedienen
van de sluis was écht zwaar werk. Vaak
liet Urs dit doen door de oudste dochter
Marie. Op 1 mei 1939 verhuisde Urs
met de kinderen naar een woning aan de
Hogebrugweg (nu: nr. 2). Siemen Groen
was haar opvolger. Hij pachtte de woning
en de sluis voor f 200,- per jaar.
Een groot gezin
Neeltje Schrama, de eerste vrouw van
Siemen Groen, overleed in 1930. Daarna
trouwde hij met Marie Molenaar. Uit deze
twee huwelijken werden twintig kinderen
geboren, waarvan er twee jong overleden.
Vroeger was het zo, dat kinderen vaak
op twaalfjarige leeftijd het huis uitgingen
om elders te gaan werken. Zo ging het
ook bij de familie Groen en het kwam
dus bijna nooit voor dat alle kinderen
tegelijkertijd thuis waren.
De oudste zoon Siemen jr., geboren in
1929, herinnert zich nog goed, hoe een
schuit vanuit de Waarlandspolder door de
sluis naar de ringsloot moest. De sluis moest
zeven dagen in de week en van ’s morgens
vroeg tot ’s avonds laat worden geschut.
Wanneer mijn vader er niet was, moest
mijn broer Jaap of mijn broer Arie of ik de
sluis bedienen. Soms één van mijn zusters,
maar eigenlijk was het mannenwerk. De
sluis bestond uit twee delen, een korte sluis
van 6/ m. en een lange sluis van 9/ m. In
beide sluizen samen konden vier vletten, elk
van ongeveer 2/ ton of één motorschuit
tot 12 ton. Wanneer een tuinder met zijn
praam of motorvlet van 2/ ton kwam,
dan werd alleen de korte sluis gebruikt.
Een motorschuit met aardappelen of kool
ging door de hele sluis. De schipper blies
driemaal op een hoorn of hij riep: ‘Skutte
en daarna kwam één van ons naar buiten.
De buitendeuren van de sluis waren dicht
ochtend onderweg en ze hoefden geen
sluisgeld te betalen. Het gevolg hiervan
was wél dat Groen minder sluisgeld ont
ving. Was dat een strop voor hem?
Nee, want de transportopbrengsten waren
duidelijk meer.
Door de strenge winters van 1940 en 1942
werd er geruime tijd geen gebruik ge
maakt van de sluis. Siemen Groen schreef
in 29 april 1942 de volgende brief aan
het polderbestuur:
Ondergeteekende S. Groen Szn. Sluis
wachter te Waarland verzoekt Uw College
bij deze beleefd hem over het dienstjaar
1941/1942 in verband met den strengen
vorst waardoor de ontvangsten wegens
sluisgelden nihil waren, wel een reductie
te verleenen, evenals is ook verleend in
1940 met den strengen winter.
Vertrouwende dat Uw College in deze
gunstig wil beslissen.
Siem Groen ontving evenals twee jaar
daarvoor een korting van f 40,-.