‘de fifty-fifty regeling van de schutgelden afgeschaft’ 13 Waarlandspolder en de Schaapskuil op het erf van Cees Blankendaal (nu: fam. Stoop, Jonkerstraat 31) zouden worden gelost, klaagde hij hierover bij het polderbestuur. Hij zag zijn extra inkomsten hierdoor in het water vallen. De nieuwe voorzitter Andries Dekker vond dat daar niets tegen te doen was. Maar hij beloofde wel, dat wanneer de opbrengst van de sluisgelden dat jaar zou tegenvallen, Broersen een toeslag van f 25,- zou krijgen. Het jaar daarna werd de fifty-fifty regeling van de schut- gelden afgeschaft. De molenaar moest de sluis voorf 200,- per jaar gaan pachten. Antoon Broersen sputterde wat tegen en wilde ter compensatie het schutgeld voor vaartuigen tussen de 7 en 12 ton met een dubbeltje verhogen. Het bestuur was het hier niet mee eens en dus bleven de tarieven ongewijzigd. Een aparte sluiswachter In de notulen van de polder Waarland ontbreken vaak de argumenten waarop beslissingen werden genomen. Alleen het besluit werd genoteerd. Zo ook het besluit tot scheiding van de functies van molenaar en sluiswachter. Waarom deze functies losgekoppeld moesten worden, blijft daarom gissen. Deed Broersen zijn werk niet goed of waren er andere redenen? In januari 1924 plaatste het bestuur een advertentie in het Noordhollands Dagblad voor de verpachting van de sluis met een nieuwe sluiswachterswoning. Deze woning had, inclusief grond, f 2.777,73 gekost. Jan Schuijt had ingeschreven voorf 505,- en Dirk Veldman voorf 525,- De baan en het huis gingen naar de hoogste inschrijver. Dirk Veldman, zijn vrouw Aafje Koemeester en hun dertien kinde ren, verhuisden op 1 mei van dat jaar naar het sluishuis. Dirk was geen onbekende in Waarland. Hij dirigeerde vanaf novem ber 1919 het mannenkoor; eerst in de boer- derijkerk en later in de nieuw gebouwde kerk. Niet alleen hij, maar ook een aantal zonen waren lid van dit kerkkoor. In de dertiger jaren was de grote econo mische wereldcrisis ook in ons land merk baar. De handel naar het buitenland lag nagenoeg stil, waardoor veel tuinbouw producten onverkoopbaar waren. Het gevolg was dat ook de sluis in Waarland veel minder werd gebruikt. Veldman zag zijn inkomsten dalen. Hij wilde een andere regeling voor de schutgelden en hoogstens f 3,- per week aan huishuur betalen. Voor het bedienen van de sluis wilde hij de fifty-fifty regeling. Het polderbestuur kwam hem tegemoet, maar wel op voor waarde dat hij in een bonnenboekje alle ontvangsten moest bijhouden. Zo noteerde hij in het jaar 1935f 223,- aan schutgelden. Per 1 mei 1936 zegde Dirk Veldman zijn baan als sluiswachter op en verhuisde daar na met vrouw en kinderen naar de Oostkade (nu: nr. 3). Voor de vrijgekomen baan waren er twee kandidaten: Jacob Broersen en Jan Hoogeboom. Een keuze maken was voor het bestuur niet gemakkelijk. We lezen in de notulen: Ofschoon de gezondheidstoestand van Hoogeboom het bestuur niet erg aan stond, werd hem toch de sluis en woning voor de tijd van 2 jaar gegund. Er was meer gebeurd. Jan Hoogeboom had veel tegenslag gehad. Zijn vrouw was op jonge leeftijd overleden en hij bleef achter met zeven kinderen. Ook moest hij noodgedwongen z’n beendermaalderij sluiten, omdat er nauwelijks vraag meer was naar kippenvoer (Zie: Toendertoid 10). Daarna had hij z’n oude beroep van I Dirk Veldman en Aafje Koemeester.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2011 | | pagina 13