EFFE FLINK DOORBIJTEN
Piet Kleverlaan
In deze aflevering van Toendertoid vertelt Piet Broersen over zijn
busreis naar Rotterdam bijna zestig jaar geleden. Daar liet hij
zich bij Evipan in één dag een nieuw kunstgebit aanmeten. Het
was toen voor hem effe flink doorbijten.
De Slootgaardweg.
Piet Broersen en zijn
dochtertje Lia vlak
bij hun huis. Rechts
de woning van de
fam. Veeken. Nu staat
daar de bungalow van
Naastepad, nr 6.
Er moet tegenwoordig wel erg veel aan
het gebit mankeren, wil een tandarts
iemand een kunstgebit aanraden. Met
bruggen, kronen en implantaten wordt
zo lang mogelijk het eigen gebit in stand
gehouden. Dat was zo’n zestig jaar
geleden wel anders. Bij teveel problemen
volgde al gauw het advies: Hopeloos,
geen redden meer aan. Dan volgde een
ware martelgang. Tijdens twee, drie
of soms vier behandelingen werd een
deel van het gebit getrokken. Na elke
behandeling moest de kaak herstellen,
zodat eindelijk na een paar maanden het
kunstgebit kon worden aangemeten.
Evipan in Rotterdam had toentertijd een
aantrekkelijk aanbod: een kunstgebit
in één dag. De belangstelling was
zodanig groot dat Jaap Kool uit Nieuwe
Niedorp dagtochten naar Rotterdam
organiseerde. Hij deed dit met zijn eigen
auto, maar soms huurde hij een busje van
Peereboom.
Piet Broersen woont nu in Sabinahof in
Waarland. Hij is geboren op 13 februari
1920. Piet weet zich dat reisje nog goed
te herinneren. Vroeger ging ik nooit naar
een tandarts. Mijn tanden en kiezen
waren niet best, dus moest ik al gauw
aan een kunstgebit. Bij een gewone
tandarts werden eerst je kiezen getrokken
en een paar weken later je tanden. Na
ongeveer twee maanden zonder kreeg je
dan een kunstgebit. Hier zag ik enorm
tegenop.
Het was in 1954 of1955. Ik hoorde datje
met Jaap Kool mee kon naar Rotterdam.
Daar kon je onder narcose alles in
één keer laten trekken en dan kreeg je
meteen een nieuw kunstgebit. Dat leek
me wel wat. Ik heb gebeld en ik kon mee.
Om een uur of zeven ’s morgens werd
ik opgehaald. Het was een busje van
Peereboom. In Zijdewind waren Arie
Bruin en Jo Blankendaal, de kastelein,
al ingestapt. We gingen over Den Helder
om nog vijf mannen op te halen. Hoe
dichter we bij Rotterdam kwamen, des
te stiller het werd in het busje. Tegen
elf uur waren we op de plaats van
bestemming en werden we afgezet bij een
soort kliniek. Er was een soort restaurant
waar je iets kon eten. Hier vroeg ik om
een bordje snert. Ik begon net
te eten toen er een man in de
deuropening verscheen. Hij had
een witte jas aan, waar bloed
aan zat en hij zei: ‘Broersen,
nu ben jij aan de beurt’. Ik met
knikkende knieën naar binnen.
Ik moest in een stoel gaan zitten
en kreeg een spuit. Toen ik na
verloop van tijd op een bed
wakker werd, waren al mijn
tanden en kiezen eruit.
Het plan was om vijf uur met
het busje naar huis te gaan. Dat
ging niet door. Jo Blankendaal
kwam niet bij uit de narcose.
Om ongeveer tien uur ’s avonds
kwam hij weer bij en toen pas
konden we naar huis. Vlak voor
2