het broeden gebeurde door een kloek 13 Kippen houden gold als een bijverdienste. Het aantal kippen bedroeg nauwelijks meer dan een 50-tal, maar doorgaans bleef dit beperkt tot zo’n 20 stuks. Vrijwel overal waren de kippen vergezeld van een haan. De verzorging hiervan was een taak van de boerin. De eieren die niet voor eigen gebruik nodig waren, werden verkocht. Dit gebeurde als regel eens per week, al dan niet op een markt. Het broeden gebeurde door een kloek (broedse kip) en niet zelden kwam een kip met kuikens vanuit een verscholen plek tevoorschijn. Al die tijd, dus van het leggen van de eieren tot en met het broedproces van drie weken, wist zij alles goed schuil te houden. Tot de huidige vorm van het houden van kippen heeft zich een heel proces afge speeld. Een gegeven is dat pas in het begin van de 20e eeuw het op groter schaal houden van kippen op gang kwam. Het gebeurde aanvankelijk vooral in de ge bieden met een wat armere grond. Met name in Twente, Brabant en op Een allegaartje aan kleuren Om even een blik in het verleden te werpen, wordt in vogelvlucht aangeven hoe het houden van kippen in den lande aanvankelijk voor eigen gebruik, later als bijverdienste en uiteindelijk tot een broodwinning heeft geleid. Over het geheel genomen waren het aanvankelijk geen raszuivere kippen; het waren zogenaamde boerenkippen, een allegaartje. Men kwam er achter dat op raskenmerken gefokte kippen een betere productie hadden dan de rasloze kippen. In Amerika was men ons op dat gebied al een stapje voor. Er werden kippen geïmporteerd die dan met de bestaande have werden gekruist. Door aanschaf van deze dure kippen kreeg de huisvesting meer aandacht. Kippen waarbij de legeigenschap veel beter was en die in de winterperiode een hoger rendement opleverden werden als zeer welkom ervaren. Met name witte leghorns, wyandotten, Rhode Island reds (rooie islanders) Barnevelders, Sussex en Welsumers golden toen als de beste legkippen. Men kwam er achter dat als het daglicht werd verlengd tot ongeveer 14 - 16 uur, de kippen ook in de tijd dat de dagen erg kort waren, doorlegden. Ook dit vroeg uiteraard de nodige zorg voor een goede huisvesting. Al met al kwam er een heel proces op gang. De voederindustrie haakte erop in door speciaal voer te produceren, want ook daaraan werd de nodige zorg besteed. Een ontwikkeling die nu nog steeds bij de voederproducent aandacht heeft. de Veluwe werd het op ruimer schaal houden van kippen als een welkome aanvulling op het inkomen gezien. Vakblad voor kippenboeren In een speciaal vakblad van rond 1925, Kleindierteelt, staat dat ook in onze gemeente een aantal mensen zich met de kippenhouderij en -fokkerij bezighield. Mijn oudoom, Gerrit Kuiper, de vader van professor Kuiper, was secretaris van de Onder Afdeling Harenkarspel van Inmiddels spreekt men niet meer van kippenboer, maar van pluimveehouder. Onder pluimvee verstaat men al het gevogelte dat gehouden wordt omwille van het vlees en de eieren. Van deze vogelsoorten neemt de kip verreweg de belangrijkste plaats in. In de pluimveehouderij is door de moderne bedrijfsvoering veel veranderd. Een witte I leghorn. J glp»?-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2010 | | pagina 13