34
Foto uit 1965.
Vl.n.r achter:
Koos, Vronie,
Theo, Pé, Piet.
Voor: Karin,
vader Nic Droog,
Marrie, moeder
Marie Droog-
Bekker, Will.
De Spoorwegen staakten, alle vervoer werd
moeilijk. Het grootste gedeelte van Neder
land, vooral de steden, kregen het moeilijk.
Men noemde het later de hongerwinter.
Het heeft ook veel mensenlevens gekost.
De tarwe die bij Tesselaar stond, was in
februari gedorst, daar zat ik goed mee.
Elektrisch hadden we niet meer. Maar de
kachel bleef branden want ik ging met Dirk
naar Broek in Waterland voor turf. Dat
moest naar Zijdewind, maar zelf had ik ook
een portie. Ik sprak een keer een dokter
die zei: In peulvruchten zit dezelfde voe
dingswaarde als in vlees. We hadden ook
alle dagen een schepje erwten of bonen.
Je had ze zelf maar je kon ze ook overal
verkopen of ruilen. In februari 1945 kwam
er bij ons nog een meisje van 12 jaar uit
Den Haag. Haar vader had een bloemen-
zaak, dus daar was het gierende armoe.
Toos Prot heette ze en ze is 5 maanden ge
bleven. We hebben altijd contact gehouden
met haar. Op 17 april 1945 lieten de Duit
sers de Wieringermeer onder water lopen.
5 Mei kwam de bevrijding. Op 26 septem
ber was de geldsanering. Het oude geld
kon je inleveren. Als later bleek dat je het
niet kon verantwoorden, was je het kwijt.
Diegene die veel zwarte handel had ge
daan, leverde soms niet eens in.
Het geluk voor de tuinders was, dat ik di
rect al goedgekeurde aardappelen had. De
poters lagen nog, de kool stond nog op het
land en ik had ruim l hectare bruine bonen,
goedgekeurd. Je had weinig of geen kunst
mest, maar ten eerste had ik goed land en
voor bruine bonen hoefde je geen kunst-
Mechanisatie
Na de oorlog ging de mechanisatie door.
Nic Droog kocht een motorschuit waarmee
zelfs een tochtje naar Amsterdam werd ge
maakt. In Koedijk werd een trekker op de
kop getikt. Het bedrijf werd groter maar
kreeg wel te maken met een tekort aan
teeltvergunning.
mest. Ook die bonen stonden op een hoop,
goed afgeschermd tegen de regen en wind.
Februari 1946 heeft Siemen Hoedjes ze ge
dorst en verkocht aan zaadhandel Beem-
sterboer. Het jaar 1946 was redelijk goed,
de producten brachten geld op. Maar kool
overhouden in die schuur ging niet, hij was
niet vorstvrijEn als het winterde, kon je
er niet met een auto komen. Maar ik ver
diende meer dan een weekgeld en dat was
mijn bedoeling.
Toen ik zelfstandig tuinder werd in 1944,
ging ik me direct al toeleggen op goedge
keurde aardappelen. Voor consumptie zat ik
daar niet zo goed. Selecteren leerde je in de
praktijk. Toch kwam er in 1946 een cursus
selectie door de NAK. Daar gaf ik me voor
op. In 1947 examen op het proefveld van
NAK in de Wieringermeer. Het was een
prachtige zomer en ook die dag volop zon.
En dat moet je nou net niet hebben met se
lecteren. Toen waren er verschillende rassen
die ik niet kende. Ik ben ook niet geslaagd.
Dat vond ik niet erg. Het was toch niet mijn
bedoeling keurmeester te worden maar je
leerde er wel van. Zelf heb ik altijd goed
gekeurde aardappelen verbouwd en wist ze
altijd in de klasse te houden.