33 Foto genomen op de Zijdewinder kermis. Moeder met v.l.n.r Will, Vronie, Pé, Theo. Dat was 1940, 10 mei werd het oorlog. Dat jaar veranderde er niet veel, wel kwam er minder te koop en liepen er geen pro ducten meer door de klok. Na twee jaar, ik had inmiddels verkering, moest ik zeggen wat ik wilde. Of ik werd veilingschipper of ik werd tuinder. In 1944 werd ik tuinder in de Kampen met 4 hectare land waar ook nog eens een schuur opstond. Als je verke ring hebt, heb je ook trouwplannen maar dan is een woning nodig. Er lag in Waarland nog een bouwterrein, waarvan het huis in 1934 was verbrand. Dat was van Willem Woestenburg. Hij mocht het wel verkopen, maar er waren nog minderjarige kinderen, hij ving geen geld. Maar met Willem was te praten. De heer Wartenhorst, gemeente opzichter, zei dat hij wel kon helpen: Als je een houten schuur koopt, mag ik je ver gunning geven als bedrijfsruimte. En na twee maanden mag ik vergunning geven om van de schuur een noodwoning te maken. Die houten schuur kocht ik in Egmond. Daar stond hij als fietsenstalling en moest van de Duitsers weg. Cor Danenberg heeft hem gehaald. Overal haalde ik spullen van daan, aan de voorkant van de woning lagen rode pannen en achter blauwe. Op 6 juni landden de Amerikanen en Engelsen in Frankrijk en wij bouwden rustig een wo ning. 29 Juni 1944 zijn wij getrouwd. Niet dat het altijd mijn streven was geweest tuinder te worden, maar vier hectare land bij elkaar met een schuur erop, dat was toch een kans om voor jezelf te beginnen. Zelf had ik lang genoeg bij tuinders gewerkt, om te weten hoe het wel, en hoe het niet moest. Zelf ging ik alle dagen naar de Kam pen, werk was er altijd. Inmiddels had ik een partij rails gekocht, en als het regende knapte ik die in de schuur op. Alles wat je teelde kon je verkopen. In 1944 had ik een mooie hoek tarwe, dat stond op een schelf. Die oorlog liep niet naar wens. Het hele invasie leger waarbij ook Polen en Hollanders waren, kwam in september 1944 niet verder dan Arnhem. Alles wat daarboven lag, bleef onder Duitse bezetting. Oorlog Nic Droog werd toen tuinder in De Kam pen. Hij kreeg verkering en er was een woning nodig. In Waarland kocht hij een bouwterrein voor een huis. Met een omweg lukte het hem om die te bouwen. Op 29 juni 1944 trouwde hij met Marie Bekker uit Waarland. Het was oorlog en dat liet zijn sporen na in het dagelijks leven. Dan het land samen met ome Piet en ik bleef op de vrachtschuit. We hadden toen aan de veiling werk, een vrij lange stille tijd, er waren nog geen koelhuizen. Dus april-mei-juni, dan was ik in de Kampen. In de nazomer verkochten we meestal de producten zo van het land en bleef ik veilingschipper. December 1939 kregen we weer winter. Dit werd een zeer strenge winter, dus eerst leeg met de auto vanaf ‘t Waardje naar ome Jan Bruin, daar kon ik zo de dijk op rijden met wat kool uit de Speketer en in ‘t Waarland bijladen. Dat ging prima. Maar toen de Speketer uit met meer dan 2 ton en dat ging niet. Onderweg bij een stuk riet, waar sneeuw lag, moest ik terugschakelen en ging de auto met de achterwielen door het ijs. Zelf had ik geen last. De motor afgetapt, het personeel van ome Jan was erbij, maar zelf moest ik zorgen voor andere kool. Met behulp van een bok van Tauber had men de wagen weer omhoog gehaald. De kool ging bij Hendrik Bruin achter de koeien en de auto stond ’s avonds, met mankracht, weer bij ome Jan op de dijk. Na een paar dagen, het was februari en een mooie middag, met een lamp het cardan warm maken. Water en olie eruit, nieuwe olie erin, starten en rijden maar.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2009 | | pagina 33