9
Uit het doopregister
van de statie Sint
Martinus te ’t Veld.
Op 6 februari 1768
is Jacobus de Moel
aldaar gedoopt.
De r.-k. statie te ’t Veld
De pastoors van de statie Sint Martinus te
’t Veld hielden een administratie bij van
hun parochianen. Ze noteerden o.a. bij do
pen, trouwen en begraven de namen van de
dopelingen met hun ouders, de echtparen en
de overledenen met daarbij de naam van het
dorp, gehucht of de polder waar deze paro
chianen woonden. Zo noteerde de pastoor
van deze statie op 16 januari 1756 het huwe
lijk tussen Cornells Jansen uijt het Waerlant
en Jantje Jans van Outdorp in het trouw
boek. Door slechte huisvesting en gebrek
kige hygiëne was de gemiddelde leeftijd
van de bevolking in die tijd laag. Daarnaast
kwam het nogal eens voor dat de kraam
vrouw, het kind of beiden tijdens of kort na
de bevalling stierven. Cornelis Jansen en
zijn vrouw Jantje waren zich hiervan be
wust en daarom lieten ze op 23 november
van datzelfde jaar hun testament opmaken.
In dit testament werd bij Cornelis niet het
patroniem Jansen voornaam) van de va
der gebruikt, maar de achternaam De Moel.
Met de aanhef In de name des Heeren,
Amen compareerden Cornelis de Moel en
Jannetje Jans, geëgte man en vrouw en
beide wonende in de Waardpolder voor
de schepenen en secretaris van de Heer-
lijkheijt Haringcarpsel. Ze wilden uijt
overweginge van brosheijt des menschen
leven en de onsekerheijt van de ure des
doods laten vastleggen, dat wanneer er
geen kinderen uit dit huwelijk geboren
zouden worden, de eerststervende de
langstlevende bij desen te stellen tot sijne
of hare enige erfgenaam in alle de goe
deren, roerende en onroerende, actien,
crediten en geregtigheden.
periode ontbreken is het onmogelijk om
te achterhalen wie gedurende de eerste
honderdtachtig jaar de molenaars zijn
geweest. Vanaf het midden van de 18e
eeuw weten we daarover meer. Kerkelijke
archieven en een testament uit 1756
brachten ons op het goede spoor. Met deze
informatie weten wij dat Cornelis Jansen
molenaar van de Waarlandspolder was.
Zijn zoon volgde hem op
Een molenaar kon niet leven van de wind
alleen. Dat gold ook voor Cornelis de Moel.
Om zijn gezin te onderhouden moest hij
wat bijverdienen. Gebruikelijk was dat elke
molenaar een akker bij zijn molen mocht
gebruiken, waarop hij graan, aardappelen
en groente kon verbouwen. Daarnaast had
hij een of twee koeien, enkele geiten en wat
pluimvee. Ook verdiende hij wat bij als ka-
dewerker. Zijn kinderen moesten van jongs-
af meehelpen. Ze gingen mee naar de
akker, hielpen bij het melken en assisteer
den hun vader bij het draaien van de molen
en het schoonhouden van de toevoersloten.
En als regel volgde één van de zoons zijn
Moel.
Het woord moel is verwant met molen
en malen. In het Middelnederlandse
lexicon uit 1997 van W. J.J. Pijnen
burg en T.H. Schoonheim wordt bij
het woord moelen verwezen naar
molen. Dezelfde verklaring vinden we
in het Middelnederlandsche Woorden
boek van E. Verwijs en J. Verdam
uit 1899. Als uitleg wordt gegeven,
dat het sterke werkwoord malen de
verleden tijd enkelvoud moel heeft.
Uit het huwelijk werden vier kinderen
geboren. Het eerste kind was Joannes
uijt het Waertlant. Op 28 augustus 1759
werd hun tweede kind in het doopboek
ingeschreven als Antonius Crelissen uijt
de Waterlans molen. Met de toevoeging
uijt de Waterlans molen werd bedoeld in
een huis in de nabijheid van de molen,
want pas in 1853 werd het scheprad in de
Waarlands molen vervangen door
een vijzel en werd in de molen een
woning gemaakt. Bij het derde en
vierde kind van Cornelis Jansen en
Jantje Jans was de geboorteplaats:
uijt het Waerlant. Jantje Jans
overleed kort na de geboorte van
hun laatste kind. Haar man, Cornelis
Jansen uijt het Waarland, trouwde
in november 1763 met Maartje
Raijers. Hun eerste kind, Reijnerus
Cornelisz., werd gedoopt op 10 oktober
1764. Ook bij dit kind werd de achternaam
De Moel nog niet gebruikt. Dit gebeurde
wel bij het derde tot en met het zesde kind.