PIET MEESTER:
EEN BIJZONDER AVONTUUR
N. Slagter
15
Zo werk je bij je vader op het land, zo patrouilleer je met
een geweer in Nederlands-Indië en zo loop je weer achter een
kruiwagen in de verkaveling van Waarland. Dat overkwam Piet
Meester. In dit artikel een weerslag van de gesprekken met hem
over deze bijzondere periode in zijn leven.
De eerste opkomst
Het ouderlijke huis stond aan de Veluwe-
weg D 151 (nu: Veluweweg 6). Er lag een
ruime lap grond om heen. Piet werkte
bij zijn vader op het land. Dat veranderde
drastisch toen hij zich in maart 1949 voor
de eerste opkomst in Westerbork moest
melden. Maar vooraf was er naar goed
gebruik een driedaagse retraite. Deze be
zinningsdagen waren bij de paters in
Bergen. Daarna volgde de reis naar Wes-
terbork, het voormalige concentratiekamp
uit de Tweede Wereldoorlog. Daar troffen
de nieuwe soldaten een bizarre situatie
aan. Alles uit de oorlog was nog intact.
Zo stonden van het vroegere doorgangs
kamp Westerbork alle barakken, inclusief
de wachttorens, er nog. Evenals de slag
bomen en de rails. Omdat de barakken
toch gesloopt zouden worden, werden de
bajonetoefeningen op het hout van deze
onderkomens gehouden. Ze verbleven
daar zo’n drie maanden. Daarna ging het
naar ’s Hertogenbosch: Lunetten, in de
buurt van het natuurgebied de IJzeren
Man. Het werd een twee maanden durend
verblijf voor een verdere opleiding.
Maar toen kwam er een tegenvaller.
Deze lichting soldaten was er eigenlijk
van uitgegaan dat de strubbelingen in
Nederlands-Indië op zijn eind liepen
en dat zij in Nederland hun dienstplicht
verder konden vervullen. Maar op het
laatste moment kwam het bericht dat ze
toch naar Indië moesten. Daarom werden
ze overgeplaatst naar de Prins Hendrik
kazerne in Amersfoort. Het verblijf daar
was maar kort: één maand. Nu waren de
oefeningen gericht op een verblijf in de
tropen. Ik had de indruk dat deze voor
bereiding niet zoveel voorstelde, vond
Piet. Daar kwam bij dat hij regelmatig
verlof kreeg om zijn vader te helpen bij
de oogst op het land. Daardoor verzuimde
hij vaak de oefeningen. Piet werd inge
deeld bij de infanterie. Dat leek hem niet
zo aanlokkelijk en hij ging hier tegen
in het verweer. Als motivatie voerde hij
aan dat hij door het vele verlof bij een
heleboel trainingen afwezig geweest was.
Daardoor had hij geen goede opleiding
gehad. Op die manier lukte het hem om
bij de verbindingstroepen te komen.
Dpl. sld. P. Meester,
legernummer 29 10
18 030, 923 Bat. Staf
Cie., draagt met trots
het insigne van de
Grenadiers.
Foto: augustus 1949.
oen de Tweede Wereldoorlog
afgelopen was, kreeg Nederland
te maken met de vrijheidsstrijd in
het toenmalige Nederlands-Indië, het
tegenwoordige Indonesië. Er werden
soldaten heen gestuurd om de orde te
herstellen. Bij de Eerste Politionele
Actie van 20 juli tot 4 augustus 1947 en
de Tweede Politionele Actie van 18 tot
31 december 1948, werden die ingezet.
Opmerkelijk was
dat bij deze ge-
vechtshande-
lingen in het verre
Indië, voor het
eerst dienstplich
tigen betrokken
waren. Dat bete
kende voor hen
een harde con
frontatie met de
Indonesische
vrijheidsstrijders.
Voor Piet Meester
begon het alle
maal in 1949. Als
negentienjarige
had hij zich tot
dan toe nooit zo
met de politiek
bemoeid en, eer
lijk gezegd, wist
hij er ook niet
zoveel van af.
Totdat de oproepkaart voor de militaire
dienst op de mat viel.