43 hen nog vele anderen die schuil gingen achter maskers en pruiken. De lijst van eenlingen die ooit meededen aan de grote verkleedpartij is helemaal ellenlang. Wel was het zo dat er een grote vaste kern was, die altijd meedeed en ook in de hoge onderscheidingen viel en de wisselbeker of de titel van Erekluiver kreeg. Dit is slechts een summiere selectie uit de afgelopen 44 jaar: de vele nietgenoemden waren voor het geheel zeker zo belangrijk en onontbeerlijk! Iedereen die ooit eens met carnaval heeft meegedaan, weet dat de voorbereidingen voor de verkleedpartij minstens zo leuk zijn als het eigenlijke gebeuren. Het ontwerpen en uitwerken van de kleding, wie doet wat, de maskers en de pruiken, de rake spreuken en teksten brengen al een bepaalde spanning en sensatie teweeg. Huis- en/of echtgenoten die van niets mogen weten en waarvoor je je verkleedspullen diep achter in een kast opschuilt. Dat hele geheimzinnige gedoe van psst mondje dicht, herkent u het? En was de zondag dan eenmaal aange broken en hingen de vlaggen in Kluiven- burg uit dan ging de optocht van start. En elk jaar weer was het een verrassing hoe de optocht er deze keer zou uitzien. En elk jaar was de organisatie van De Kluivers perfect. En elk jaar keek men er met onverholen genoegen naar. Hoe kan het toch dat sommigen zeggen dat karnaval hen niet boeit en toch tijdens de optocht langs de kant van de weg in lachen uitbarsten? Jan Houtenbos had ooit op dikke dinsdag de creatie als: ik lach me te barsten en won daar terecht een prijs mee. De sluiting van de carnavalsdagen is de vastenavond oftewel dikke dinsdag. Een ritueel met als hoogtepunt het demasqué van de verkleden. Uit eigen ervaring puttend een korte weergave van hoe zo’n avond verloopt. Bij de ingang van Klui- venhoorn staat een lid van De Kluivers de entreegelden te innen. (Voor niks gaat de zon op, nietwaar.) Vanuit een handschoen pluk je het gepaste geld tevoorschijn, boe noch ba zeggend om niet aan je stem te worden herkend. In de zaal speelt een bandje gezellige muziek. Op het toneel zitten de Prins met zijn hofdames en de voltallige Raad van Elf. In de zaal loopt een aantal juryleden, die aandachtig elke figuur of groep bemonsteren en van top tot teen bekijken. Langzaam maar zeker dromt de zaal vol met de meest wonderlijke creaties. Het zweet drupt achter de maskers en de kelen zijn dorstig. De rollen worden gespeeld en uitgebeeld. Er wordt gedanst en gehost in de hoogste versnelling, de remmen zijn los. Als dan eindelijk het Grote Uur U is aangebroken komt het mooiste moment van de avond. Demasqué! En dan de verbazing, de hilariteit, gevolgd door de uitroep: Als ik ’t niet docht! Een prijs ontvangen voelt best prettig, maar het haalt het niet bij het opwindende gevoel dat je hebt op het moment van de ontmaskering! Alaaf. Proost Nadat Mart Schrijver het prinselijk pluche verliet, trad Willem Veldt in zijn voetsporen. Kluivenburg maakte een roerige periode door, want in een korte tijdsspanne werden drie prinsen versleten, want na Willem volgden Jacco de Waard en Cor van Herk. Klaarblijkelijk moet men voor Prins in de wieg zijn gelegd en waren De Kluivers deze snelle wisseling niet gewoon. Op het moment van schrijven zwaait Siem Stam als Prins Hap de Vierde de scepter over De Kluivers en is nu vier jaar Prins Karnaval. Zijn charmante hofdames zijn Brenda Houtenbos en Esther van Duin. Voor de viering van het 44-jarig bestaan, Het demasqué zal het uitwijzen! De echtparen Houtenbos-Slagter en Wever-Appel. X K fed

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2008 | | pagina 43