Brabant en Friesland De meeste klanten van Stoop woonden op de Zuid-Hollandse of Zeeuwse eilan den. Voor een nieuw afzetgebied ging hij naar Brabant en Friesland. In de streek van de Acht Zaligheden ten zuidwesten van Eindhoven werd door enkele kwe kers een nieuw bedrijf gebouwd. De kralen en het plantgoed werden door verschillende Noord-Hollandse hande laars op contract geleverd en in het na jaar gingen de gladiolen terug naar de handelaar. Freek Stoop was een van hen en mocht bij de opening aanwezig zijn. In Waarland kwam het wel voor dat pas toor werd gevraagd om een nieuw huis of bedrijf in te zegenen. Dit gebeurde ook in Hapert, maar het was daar een hele bedoening. De pastoor en vier mis dienaars arriveerden in een versierde auto. Na een kort gebed, pakte de pastoor de kwast en het wijwatervat en begon de nieuwe schuur en de machines te zege nen. Daarna nog een preek en een slot gebed. Een traditie die tegenwoordig in het katholieke zuiden nog steeds bestaat. In Sint Annaparochie in Friesland werden eveneens bijeenkomsten met toekomstige kwekers georganiseerd. Hier was de taal een hindernis. Alle discussies werden gevoerd in het Fries en daarna vertaald in het Nederlands. Na afloop dronken de Hollanders een kopje koffie, namen een kop erwtensoep en reden ver na midder nacht over de Afsluitdijk naar huis. Zo pionierden veertig jaar geleden Freek Stoop en andere Noord en Zuid-Hol- landse bollenhandelaars en regelmatig met succes. Kinderen in het bedrijf Door zijn handel was Freek Stoop vaak van huis. Hij kon gelukkig volledig op zijn personeel vertrouwen, zodat hij met een gerust hart Waarland kon verlaten. Zijn kinderen liet hij van jongs af mee helpen in het bedrijf. Jong geleerd, oud gedaan, was een levenswijsheid die hij van huis uit had meegekregen. Zelf moest hij immers al op twaalfjarige leeftijd naar een baas te werk. Het gemis van een goe de opleiding heeft hem steeds parten ge speeld. Freek wilde dat zijn kinderen door gingen leren. In het oude huis aan de ringsloot was geen geschikte ruimte aanwezig om huiswerk te maken. Bovendien was er veel aanloop van zaken lui en personeel. Geen ideale situatie voor kinderen om zich te concentreren. Tinie en Lies gingen na hun lagere school tijd naar de zusters Ursulinen van Bergen. Dat was een hele verandering voor hen: van een vertrouwde omgeving naar een internaat. Lies had heimwee en kwam weer terug in Waarland. Ze wilde persé doorleren, ging naar de Mulo in Alkmaar en heeft daar haar diploma gehaald. Alie koos voor een andere richting. Zij ging naar de huishoudschool in ’t Veld. De jongste, Trudi, ging ook naar Mulo en daarna werkte ze in de reisbranche. Vanzelfsprekend hoopte Freek dat de beide jongens, Gerard en Ton, in het bedrijf zouden komen. Een goede opleiding met handelsrekenen en kennis van vreemde talen zou goed van pas komen. Ze gingen intern naar de Fraters van Tilburg in Medemblik. Gerard haalde daar zijn Mulo- diploma. Ton haakte halver wege af. Lies was de eerste van de kinderen die volledig in het bedrijf kwam werken. ’s Morgens was ze al vroeg aan wezig. Freek liet veel aan haar over. Lies was stipt en accuraat en had een goede verstandhouding met het personeel. Ze zorgde dat aan het eind van de dag de hele administratie van die dag was gedaan. Freeks oudste zoon Gerard 22 Gezinsfoto t.g.v. de zilveren bruiloft van het echtpaar Stoop-Bos. V.l.n.r. Alie, Ton, Gerard, Tinie, Lies, vader, Trudi, moeder. 4. TT

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2008 | | pagina 22