DE EERSTE PRIESTERZONEN Piet Kleverlaan 8 In oktober 1918 kreeg J.J. Vollering, kapelaan van de Elisabeth- parochie in Rotterdam, van de bisschop van Haarlem de opdracht: het nemen der nodige maatregelen om tot de oprichting ener nieuwe parochie in Waarland te geraken. Verreweg het grootste deel van de ruim 800 Waarlandse katholieken behoorde in die tijd tot de parochie ‘t Veld. De overigen gingen naar Tuitjenhorn of naar Heerhugowaard-Noord. Een jaar later, op 30 oktober, werd in de noodkerk, een voormalige boerderij van de familie Nieuwboer aan de Westkade, de eerste H. Mis opgedragen tot welslagen van de nieuwe parochie. Vanaf toen, officieel 1 november 1919, had Waarland zijn eigen H. Wulframparochie. Verder sprak hij over de zeven sacramen ten, het kloosterleven en het missiewerk. Na de lering weer lopend naar de school in Waarland. Stelt u zich dat nu eens voor. Het blijft gissen hoeveel Waarlandse jongens en meisjes in die tijd naar de missie of het klooster wilden. Van vijf jongens en één meisje weten we het: Aldert Stam, Gerrit en Klaas Wester (zie: Toendertoid 27), Piet Jongkind, Piet Komen en Trijntje Groen. Van deze zes hebben Klaas Wester en Piet Komen hun studie niet afgemaakt. In dit artikel besteden we aandacht aan twee van hen: pater Aldert Stam en pater Piet Jongkind. Geen militaire dienst Aldert Stam werd op 24 september 1895 in Zijdewind geboren en was de op één na jongste zoon van Simon Stam en Grietje Overman. Hij kwam uit een groot gezin. Zijn vader was driemaal getrouwd en uit die huwelijken werden zestien kinderen geboren. Hiervan stierven er negen op jonge leeftijd en één toen hij eenentwin tig was. Nadat zijn vader op 9 november 1909 overleed, bleef Aldert bij zijn half broer Siem wonen. De woning stond aan de Havenstraat. Eén jaar later echter ver huisden ze naar de Zandweg in de Sloot gaard (tot voor kort: nr. 2). In zijn jeugd was Aldert vaak ziek, waardoor hij altijd klein is gebleven. Zo moest hij voor de mo bilisatie van 1914 worden gekeurd. Maar Aldert wilde niet in militaire dienst en hij had gehoord dat hij zou krimpen, wanneer hij een lange tijd achter elkaar door zou lopen. Hij presteerde het om dit een hele avond en nacht te doen. Uitgeput ver scheen hij voor de keuringsarts. Natuurlijk had dat lopen geen invloed op zijn lengte. Hij was al enkele centimeters te klein. Aldert werd dan ook afgekeurd en hoefde niet in dienst. Aldert raakte geïnteresseerd in het lot van de medemens. Hij had ge hoord en gelezen dat er in de wereld mil joenen mensen onder erbarmelijke omstan digheden leefden. In het voorjaar van 1918 belde hij aan bij de pastorie in ’t Veld. A 7óór de oprichting van de eigen V parochie gingen de meeste katho lieke kinderen, die in Waarland op school zaten, voor godsdienstonderwijs naar de alledaagse lering in de kerk van ’t Veld, omdat op de openbare school in Waar land het vak godsdienst niet mocht worden gegeven. De jongens en meisjes van 10 en 11 jaar moesten in de periode november tot april ’s morgens om zeven uur in de kerk zijn. Een hele opgave, want sommigen moesten een uur lopen van huis naar die kerk. Daar woonden ze een H. Mis bij, gevolgd door een lering van een half uur. De pastoor vertelde de jongens en meisjes dan over het geloof en overhoorde de vragen die ze uit de katechismus hadden moeten leren. I A.J.H. Verb erne, pastoor te 't Veld.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2007 | | pagina 8