31 SLOOTGAARD, in de wandeling ‘de Sloeijerd’geheeten, geheel in Geestmer-Ambacht, prov. Noord-Holland, arrondissement en 3 u. N. van Alkmaar, kanton en I'A u. Z. van Schagen, gemeente en 55 min. O. van Haringcarspel. Deze polder beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 231 bunder; als: onder Haringcarspel, volgens het kadaster, 201 bunder en onder Oude-Niedorp, volgens het kadaster, 30 bunder. Men telt er, onder Haringcarspel, 12 h. en 9 boerderijen. Het wordt door eenen molen op den Raaxmaats-boezem, van het overtollige water ontlast. Het polder bestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf en drie Molenmeesters. Uit: Aardrijkskundige Woordenboek der Nederland. Door A.J. van der AA. 1849. Een Noordhollandse stolp met de dars- deuren achter. De Slootgaard bleef lang een arme polder en de wegen bleven bedroevend slecht. Het bestuur zocht naar mogelijk heden om aan meer geld te komen. Het polderdistrict Haringcarspel (de voor loper van de banne) was vanaf het midden van de 19e eeuw verantwoordelijk voor de wegen in de gemeente. In 1864 werd door het bestuur van de Slootgaard een poging gedaan om aan geld te komen. Naar de banne Het onderhoud aan de wegen werd regelmatig in de bestuursvergaderingen van de polder besproken. Het geld voor herstelwerkzaamheden moest worden op gebracht door de ingelanden. In de 18e eeuw had de veepest ongenadig toege slagen. Veel dieren kwamen om en de financiële gevolgen waren voor veel boe ren rampzalig. Degenen, die het hoofd boven water hadden gehouden, zaten dus echt niet op extra lasten te wachten. De secretaris meldde aan de banne dat in den herfst en den winter dik wijls de weg voor een goed deel on bruikbaar was én dat het polder district de wegen moest onderhou den of behoorlijk moest subsidië ren. Het antwoord was als volgt: 1) dat genoemde weg als bijzonder polder-eigendom is gebruikt en er nimmer eenige blijken hebben be staan dat datzelve aan de gemeen te zou behooren. 2) dat het polder district zich dan ook niet met het onderhoud van dien weg wil belas ten en 3) maar bereid is een jaar lijkse bijdrage van f50.- te verle nen en zulks zolang totdat de schuld aan gegaan van het maken van de straatwegen geheel zal zijn afgelost. De reactie was aan de zuinige kant, maar het was tóch een eerste stap tot een lastenverlichting. Het aantal veeboeren breidde zich uit. Ze lieten hun Noordhollandse stolpen, met de darsdeuren achter en het woon gedeelte voor, niet meer aan de ringvaart maar aan de Middenweg bouwen. Vooral aan de zuid- en de zuidwestkant van de weg. Dit had te maken met hun weiland, dat achter de boerderij lag. Door de uitbreiding van het aantal boeren plaatsen was een verbetering van de Mid denweg echt noodzakelijk geworden. Ook tot het gemeentebestuur begon het door te dringen dat in het oostelijk deel van de ge meente te weinig wegen lagen. De Midden weg en de Zandweg vonnden een verbinding met Zijdewind. Andere wegen in de Sloot gaard- en Waarlandspolder bestonden er niet. De buurtschappen Dirkshom, Kalver- dijk en Tuitjenhom hadden betere ver bindingen. Daar waren al straatwegen naar Warmenhuizen, Oudkarspel en Sint Maarten. Op verzoek van meester Plaats man, hoofd van de lagere school in Waarland, werd in 1882 een weg van Dirkshorn, via de Slootgaard- en Waar landspolder, naar De Weel aangelegd. Ook besloot de gemeente dat de Sloot- gaardweg en de Zandweg door de banne van Haringcarspel moest worden onder houden. Vanaf die tijd wordt de Midden weg officieel Slootgaardweg genoemd, want twee wegen met dezelfde naam in de gemeente was lastig. De rechte weg in de Schagerwaard had immers ook die naam. Het polderbestuur vond het niet erg dat het onderhoud naar de banne ging. Het was een zorg minder. bbh-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2007 | | pagina 31