Elke droogmakerij is herkenbaar aan een middenweg. De Middenweg van de Slootgaardpolder kreeg in 1882 officieel de huidige naam: Slootgaardweg. land, België en Noord-Frankrijk. Om streeks 1540 gaf hij aan de gebroeders Jan en Willem Jansz., de burgemeester en de schout van Alkmaar, opdracht het Dergmeer in het Geestmerambacht te bedijken en droog te leggen. Gesteund door het welslagen van deze onderneming liet hij in 1557 ten zuiden van de Oude Maas een stuk aangeslibd land bedijken en noemde dit Beierland, naar zijn gemalin Sabina van Beieren. Zijn aanpak was mede mogelijk gewor den, doordat men de molens technisch had verbeterd. Een grote stap voorwaarts was de uitvinding van de bovenkruier, waarvan de wieken op de wind konden worden gezet. Hoewel Lamoraal weinig op zijn stamslot in Egmond aanwezig was, had hij toch belangstelling voor die omgeving. In een verklaring uit 1563 staat te lezen dat hij en den heere van Bre de rode opdracht gaven omme te bedij- cken het Berghen ende Egmonder meir. Hoewel hij de drooglegging wel finan cierde, is Lamoraal niet meer in Egmond geweest en heeft hij het resultaat niet meer gezien. Daarnaast raakte hij in con flict met Filips II. Als katholiek koos hij voor vrijheid van godsdienst en stond hij aan de zijde van de opstandige Willem van Oranje. Deze keuze werd hem noodlottig. Lamoraal werd gevangen genomen, opge sloten en op 5 juni 1568 gelijk met de Graaf van Hoorne op de Grote Markt in Brussel onthoofd. Een afwijkend resultaat De Staten van Holland legden beslag op Lamoraals eigendommen in Holland. Bij die bezittingen behoorden ook de heer lijkheden Oudkarspel, Warmenhuizen en Haringcarspel. Drie dochters van Lamo raal woonden in Holland. Ze kregen van af die tijd van de Staten van Holland een jaargeld van 2000 Carolus gulden. Het was een riant bedrag, maar blijkbaar niet voldoende. Eén van de dochters, Sabina, wilde haar inkomen vergroten door net als haar vader meren droog te leggen en het nieuwe land te verhuren of verkopen. Zij vroeg Mr. Willem Schouten en Emmanuel van Steenbom, beide raadsheren van het Graafschap Egmond, en aan Anthonius Sonck, rentmeester van het Graafschap, haar te helpen. Ze dienden bij de Staten van Holland een verzoek in om de Slootgertte bedijken en wilden ook tien jaar vrijstelling van be lasting om de investering lonend te maken. Aan beide wensen werd voldaan en in mei 1590 begonnen landmeters met de afpaling van de Slootgert. De vier verbindingssloten met omliggende meren werden afge damd, dijken aangelegd en een schepradmolen gebouwd. Toen deze achtkante binnenkruier haar eerste werk had gedaan, konden de grondwerkers de kavels opmeten en de sloten graven. Ze legden twee rechte wegen midden door de polder aan: één vanaf de Speckeeters Polder naar de Boomer Wael, de Midden weg of Middelweg, en de ander de Ge- meene wegh of Sandweg naar Zijdewind, paden van ongeveer 2 meter breed met aan weerszijden een sloot. De drie bedijkers waren niet tevreden over het resultaat. De polder bleek ruim honderd morgen1) kleiner te zijn in ver gelijking met de metingen van het voor malige meer. Er werd heel wat af gebak keleid over de verdeling van de circa 80 percelen tussen het Huis Egmond en de drie geldschieters. De Alkmaarse land meter Gerrit Dirksz. Langedijk 1560-1624) 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2007 | | pagina 29