ONWIJS GAAF
ONDERWIJS (XVIII)
Joop Zutt
Met de komst van de nieuwe hoofdonderwijzer op 1 maart 1958
had het schoolbestuur er een strijdbaar persoon bij gekregen. Geen
overbodige luxe, want er zou een lang en taai gevecht volgen om te
komen tot een verbetering van het onderwijs en bovenal een betere
huisvesting voor de leerlingen.
Geen acht maar tien
Nederland herstelde zich in die jaren nog
van de geleden oorlogsschade, zodanig
dat door de regering slechts mondjesmaat
bouwvolume voor nieuwe scholen beschik
baar werd gesteld. Voor grote bouwop
drachten moest eerst de urgentie worden
vastgesteld. Kwam een project op deze
urgentielijst dan was de bouw weer afhan
kelijk van de beschikbare financiële mid
delen. De eerste poging om op de urgen
tielijst te komen werd afgewezen met de
mededeling: Er zouden misschien moge
lijkheden zijn in 1959. Het alternatief om
nog een klas onder te brengen in het oude
Jeugdhuis was voor de parochie, eigena
resse van het gebouw, niet meer accep
tabel. Uit pure noodzaak koos men voor
een noodoplossing door twee noodloka-
len te bouwen. Een oplossing die liever
was vermeden. Het risico nog langer aan
het lijntje te worden gehouden, was im
mers levensgroot. De gemeente trok
ƒ38.300.- uit voor de bouw en inrichting.
stemmen besloten mee te werken aan de
bouw van een nieuwe achtklassige school.
Doordat de tegenstemmers in beroep gin
gen, kwam pas op 26 november 1958 de
vereiste goedkeuring van Gedeputeerde
Staten.
erbetering
van het on
derwijs was het
minst moeilijke
deel van de doel
stelling van De
Heij. Met mede
werking van de
gemeente kwa
men er spoedig
middelen be
schikbaar voor
de aanschaf van
een nieuwe taai
en rekenmetho
de, aardrijkskun
de- en geschie
denisboeken,
nieuwe schoolbanken en de nodige hulp
middelen. Bij vacatures benoemde het
schoolbestuur in samenspraak met en op
advies van het Hoofd bij voorkeur jonge
en bevlogen leerkrachten. Zorgvuldig
zag men erop toe dat zij kerkelijk
betrokken waren en zich naast hun
normale werk zouden inzetten voor
de parochie en het verenigingsleven
in Waarland. In betrekkelijk korte
tijd wist de nieuwe hoofdonderwij
zer een hecht onderwij steam te sme
den. Moeilijker was de tweede op
gave: een oplossing voor het nij
pende ruimtegebrek. De klassen
puilden uit, zodat de leerlingen bij
kans letterlijk met hun neus tegen
het schoolbord zaten. Het school
gebouw zag er desolaat uit doordat
slechts een minimum aan onder
houd werd gepleegd. In 1956, nog
in de tijd van meester Raas, had de
gemeenteraad met zes tegen vijf
I ‘Gebrek aan een
I fietsenstalling.
I ‘Overvolle
I kapstokken.
19