71 r 28 Zeven meisjes en één man. V.l.n.r.: Riet de Wit, Vroon Kok, Alie Stoop, Vera Ursem, Cees Pancras, Vroon Bruin, Gré Droog, Jopie Nolten. In Huize Lol, de feestwinkel in de Hekel- straat in Alkmaar, waren de neuzen voor een komische sketch te koop. Naast de muziek speelde de humor een grote rol bij de revues. Tussen de muzikale optre dens door werden kleine sketches op gevoerd. Hierin had Jo Bakker een spe ciale plaats. In het succesverhaal van De Cromico ’s heeft hij een hoofdrol gespeeld. Vanaf de eerste revue was hij de clown August. Toen deze creatie aansloeg, werd zijn rol steeds uitgebreider. Op foto’s ziet men hem ook vaak met een zelfgemaakte bas afgebeeld, waarmee hij allerlei fratsen uithaalde, waar het publiek altijd bijzon der om lachte. Opvallend was dat bij deze kluchten ge bruik werd gemaakt van eigen gemaakte teksten. Hierbij werkte hij samen met Piet Bakker. Piet was familie van hem en woonde in Zijdewind. Piet vertelt hierover: Ik was 16 jaar toen ik bij De Cromico ’s kwam. In het begin als mondorgelspeler en later speelde ik ook in het mondhar- monicatrio. Zo gauw het op toneelspelen aan kwam, deed ik daar aan mee. Jo Bakker was hier de gangmaker. Samen met hem schreven we de teksten. Jo had dan een idee en dat werkten we uit. Dan werd het samen met anderen gespeeld. Jo Bakker speelde hierbij een hoofdrol. Niets was hem te dol. Door het grote succes liepen de schetsjes wel eens uit. Zeven meisjes en één man Cees Pancras was één van de eerste leden van De Cromico’s. In tegenstelling tot de meeste anderen kon Cees wèl noten lezen. Vanaf zijn twaalfde speelde hij bugel bij de fanfare. Maar Cees speelde ook gitaar. Bij het muzikale gezin Bakker in Zijde wind had hij geleerd om akkoorden op zijn gitaar te spelen. Toen hij dat onder de knie had, ging hij op les bij Dick Sijs in Heerhugowaard. Omdat er bij de jeugd weinig geld voorhanden was, kreeg hij in de beginperiode een gitaar te leen. Om zelf een gitaar te kopen moest hij slabonen plukken om het benodigde geld bij elkaar te sprokkelen. Vroon Groen Bruin en Alie Dekker-Stoop zullen zo’n veertien jaar oud geweest zijn, toen ze hun muzikale carrière bij De Cromico’s begonnen. Het mondorgelspelen ging hen goed af en ze hebben dit zeker ruim een jaar gedaan. Daarna stapten ze over op de gitaar. Die kregen ze dan van thuis; niet zomaar, want daar was niet altijd geld voor. Maar bij een verjaardag of met sinterklaas was die mogelijkheid er wel. Ze gingen op les in Alkmaar. Met zijn tweeën gingen ze er met de bus naar toe. Daar leerden ze van bladmuziek spelen en ze konden na verloop van tijd aardig met de akkoorden overweg. Bij De Cromico’s maakten ze al gauw deel uit van het groepje Zeven meisjes en één man. Die man was Cees Pancras en hij stemde ook de gitaren en hielp bij het instuderen van de nummers. In de hoog tijdagen gaf hij les aan zo’n tien gitaristes. Zoals reeds eerder geschreven kwamen de accordeonisten er later bij. Joop Bakker Dz. en Trien Groen, zijn latere vrouw, maakten de overstap vanuit de mondorgels, maar Piet Meester kwam er later bij. Deze laatste ging op zijn zeventiende als dienstplichtig militair naar Indië. Daar ontmoette hij een medesoldaat, die in het bezit was van een accordeon maar daar niet meer op speelde. Piet kreeg daarom die accor deon te leen. Hij had talent en met wat aanwijzingen wist hij er aardig mee om te gaan. Daarom kocht hij het muziekin strument. Terug in Nederland ging Piet op les. Eerst een jaar in Alkmaar en later nog een jaar bij de heer Zoetelief in Scha- gen. Samen met Joop Bakker Dz. en Trien Groen Sd. op de fiets met de mook achter op. Verder werd er thuis veel geoefend. t I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2007 | | pagina 28