FAMILIE JASPERS: IN STEEN Piet Kleverlaan 7 De familienaam Jaspers komt al ruim honderd jaar voor in Waarland. Het waren Siemen, Gert en Jo, die als vakkundige metselaars aan veel huizen in Waarland hun steentje hebben bijgedragen. In dit artikel schenken wij aandacht aan deze familietak van ambachtslieden. Over Jan Jaspers die zijn weg vond in de verzekeringen en de makelaardij wordt geschreven in het volgende nummer. Lappies en cement De stamboom van de familie Jaspers is enkele jaren geleden door Jan Jaspers uit Tuitjenhorn samengesteld en beschreven. Een lijvig boek, verluchtigd met foto’s en verhalen, voert de lezer terug naar de oudst bekende voorvader van deze fami lie, die omstreeks 1500 in Mettingen nabij Osnabrück (Duitsland) woonde. Zijn be langrijkste bronnen van inkomsten waren de schapenhouderij en de teelt van vlas. De schapen leverden wol, van het vlas werd linnen gemaakt en beiden vormden de basis voor uitstekende kwaliteiten tex tiel. Aanvankelijk werd deze textiel voor eigen gebruik geweven, maar later werd het ook een belangrijk handelsproduct. In die tijd was het nog gebruikelijk dat de oudste zoon zijn vader opvolgde en het bedrijf erfde. Hierdoor raakte het bedrijf niet versnipperd. De overige mannen uit het gezin moesten op eigen kracht iets op bouwen. Soms kon een boerderij worden gekocht, maar velen zochten tijdelijk werk als hannekemaaier (seizoenarbeider) in Holland of gingen als marskramer de boer op met geweven stoffen, metalen gereed schap of diggelewerk. Een lappiespoep, zo werd een textielhandelaar genoemd, trok met 30 tot 40 kg koopwaar op zijn rug van boerderij naar boerderij en probeerde daar z’n lappies te verkopen. Met de huishoudster Zo trok ook Bernard Jaspers uit Met tingen in 1820 als achttienjarige met zijn vader naar West-Friesland om daar hun textielwaar te slijten. Na verloop van tijd had Bernard een min of meer vaste ver- 10 oktober 1835 trouwde met Mietje Nijsen. Zij was tot haar huwelijk huis houdster op de pastorie van ’t Veld en had daarnaast een bedoeninkie in potten en pannen. Drie jaar later werd op 18 decem ber 1838 hun zoon Jan geboren. Het ging goed met de handel en Bernard kocht een nieuw pand in Zijdewind. Lang heeft hij daar helaas niet gewoond. Op 11 novem ber 1842 overleed hij aan de gevolgen van een longontsteking. De inboedel moest openbaar worden verkocht en later ook het huis met de winkel. Doordat haar broer bij de tweede openbare verkoping het pand had gekocht, kon Mietje met haar vierjarige zoon daar blijven wonen. Sociale voorzieningen kende men niet, zodat uit werken gaan voor haar de enige manier was om aan geld te komen. Zoon Jan trad niet in de voetsporen van zijn vader. Bij de plaatselijke aannemer leerde hij metselen en toen hij het vak blijfplaats gevonden in ’t Veld, vanwaar hij dagelijks de boeren langs ging. Een of twee keer per jaar ging hij terug naar Duitsland om zijn familie te bezoeken en nieuwe handelswaar in te slaan. Bernard voelde zich thuis in West-Friesland en vestigde zich hier definitief toen hij op Lappiespoepen. Trekkers om den brode. Ü'fsnUkwtTlL i f

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2006 | | pagina 6