ONWIJS GAAF ONDERWIJS (XVI)
imih
p: I
r
fóss
Joop Zutt
28
Dit deel over de onderwijsgeschiedenis in Waarland is
grotendeels gewijd aan het taaie gevecht in de gemeenteraad
van Harenkarspel om medewerking te verkrijgen bij de bouw
van én een nieuwe lagere school én een nieuwe kleuterschool. De
raadsleden uit Tuitjenhorn en Dirkshorn, evenals burgemeester
H. Nolet, vonden dat teveel van het goede. Door stug volhouden
van wethouder Burger en het herstel van het zieke raadslid
Gert Lantman lukte het voor beide scholen de noodzakelijke
medewerking te verkrijgen. Het was kantje boord, want vijf
raadsleden tekenden verzet aan tegen het besluit.
Het onderwijsteam
in 1957.
Van links naar rechts:
Meester Schockman,
juffrouw Buurman en
de meesters Oud, Raas,
Huijbers en Hopman.
Groei van de school
Hoogte- en dieptepunten hadden zich in
de onderwijsloopbaan van meester Raas
kort na elkaar aangediend. Op 20 mei
1953 was zijn 25-jarig jubileum uitbun
dig gevierd. Vooral de drukbezochte re
ceptie in het Jeugdhuis, waarbij een groot
deel van de Waarlandse bevolking hem
was komen feliciteren, had hem goed
gedaan. Ook de belangstelling van vele
oud-leerlingen was voor hem een grote
verrassing geweest. Een dieptepunt volg
de hierna door de kwestie Van der Ploeg.
Door ontoelaatbaar gedrag moest deze
oudgediende onder politiebegeleiding de
school verlaten. Het vergde enkele maan
den om een opvolger voor hem te vinden.
Om het aantrekken van leerkrachten te
vergemakkelijken had de gemeente twee
onderwijzerswoningen aan de Vollering-
weg (4 en 6) laten bouwen. De parochie
had hiertoe 1.000 m2 bouwterrein gratis
aan de gemeente ter beschikking gesteld.
Desondanks bleef het moeilijk nieuwe
leerkrachten te bewegen naar Waarland
te komen. De vraag naar onderwijsge
venden zou in de nabije toekomst alleen
maar groter worden. Door verlaging van
het aantal kinderen per klas en doordat
het aantal schoolgaande kinderen in
Waarland zou toenemen, zou spoedig een
zevende leerkracht nodig zijn.
Een tweede verdieping
De kleuterschool kreeg natuurlijk als
eerste met deze problematiek te maken.
Aan de kleuterschool was per 1 septem
ber 1954 in de persoon van Truus Stoop
een tweede kleuterleidster aangesteld. De
kleuters vonden onderdak in de rechter
vleugel van het Jeugdhuis. Te voorzien
was dat binnen afzienbare tijd een derde
leidster en een derde lokaal nodig zouden
zijn. Binnen het schoolbestuur werd naar
oplossingen gezocht. Mo
gelijkheden werden onder
zocht en weer verworpen,
maar dat er wat gebeuren
moest stond wel vast. Ook
de gemeente had oog voor
de problemen. Op 2 maart
1956 gaven B en W de ge-
meenteopzichter opdracht
te onderzoeken of het tech
nisch mogelijk was om op
de bestaande fundering van
de school een verdieping
met drie lokalen te bouwen
en wel bij voorkeur op het
nieuwe gedeelte, dat het
meest gunstig ten opzichte
van de zonbelichting is ge
legen. Gemeenteopzichter
Dekker was er snel mee
I
t «iW]
^SSl. I
•^SSS
||HI
I i SSSE
i g 1
MA
Ai. ^anr.