12 Gezinsfoto uit 1941 van de familie Jaspers-van Diepen. Van links naar rechts. Voor: Moeder Trijntje van Diepen, Gré, Trien. Boven: Weijert, vader Gert Jaspers. Ook moeder vond het heel vervelend als het zaterdagavond laat werd. Ze zei: Als de Kouwe Stoet met paard en wagen langs komt dan is t na twaalven. Gert, dan moet je echt stoppen. De winkel moet nog schoongemaakt worden en morgenoch tend na de vroegmis staan de eerste klan ten weer voor de deur om sigaretten. Op een keer kocht een agent uit Dirkshorn bij mij een pakje sigaretten en ik vroeg hem of hij binnenkort de sluitingstijd eens wil de komen controleren. Kort daarna kwam hij om half negen ’s avonds binnen. Hij nam plaats op het bankje en wachtte totdat er klanten kwamen en jawel hoor daar stapten Gert Jonker en Cor Dekker Azn. binnen. Vader kreeg een waarschuwing en hij mocht voortaan na acht uur geen klan ten meer toelaten. Hij heeft nooit geweten dat ik de politie om controle had gevraagd. Links en rechts Ik heb een plezierige jeugd gehad. Mijn vader kon heel gezellig zijn en mijn moe der was altijd gastvrij. Vader nam jaar lijks twee weken vakantie en dan trokken we met zijn vijven op de fiets erop uit. Vaak naar familie in Alkmaar of ergens in West-Friesland. Ook kwamen er veel vrienden en vriendinnen bij ons thuis. Ook herinner ik me nog, dat Gré, Weijert en ik met Sinterklaas op een keer stoeltje gingen zetten bij de buren Aris en Neeltje Doodeman. Ze hadden zelf geen kinde ren en vonden het leuk als we kwamen. Na de lagere school heb ik een opleiding voor dameskapster gevolgd. Toen ik was geslaagd, werd ik een beetje eigen baas en kreeg een kamertje boven om te knip pen en te permanenten. En als Sientje Jansen en Marie Nieuwboer dan kwa men om te gaan dansen in De Posthoorn of De Tortelduif zei vader: Moide effe wachte hoor. Trien mot eerst ’r werk ofmake en dèn ndg effe optutte. Ook in de oorlog heeft mijn vader als metselaar steeds werk gehad en in de kapsalon bleven de klanten komen. Maar het werd wel moeilijker om bij de groot handel aan tabaksartikelen te komen en daarbij hamsterden verschillende klanten ook nog. Ik herinner me nog dat vader eens met tarwe thuis kwam. Hij had dit gekregen voor een klusje. Clandestien had hij het laten malen en dat was door een controleur gezien. Hij kwam aan huis en voor één pakje sigaretten mochten we het meel houden. Enkele weken later kwam diezelfde persoon opnieuw langs en vroeg weer om een pakje. Dit ging va der toch te ver en hij wees hem de deur. Op het einde van de oorlog hadden we nog maar één doos Karel I sigaren. Toen mijn aanstaande schoonvader jarig was, kreeg hij van mij één sigaar uit die doos. Wat was die man blij. Na de oorlog metselden mijn vader en broer Weijert veel voor Van der Gulik. De een was links, de ander was rechts en zo werkten ze naar elkaar toe. Door de lange dagen die vader maakte, werd het knippen en scheren teveel voor hem. Een neef kwam in de kost en die ging de he rensalon doen. In 1946 ben ik getrouwd met Jan Kamp en verhuisde naar Heer- hugowaard-De Noord. Als getrouwde vrouw ging je niet te werk en mijn zus Gré kwam toen als kapster in de zaak. Enkele jaren daarna werd de kapsalon gesloten. In de vijftiger jaren verhuisden we met ons schildersbedrijf van De Noord naar Bergen. Tijdens werk zaamheden bij onze buren is mijn vader op maandag 10 november 1958 op de steiger onwel geworden en overleden. Vader was toen 65 jaar oud. Voor ons allen een groot verlies. Moeder bleef in het huis aan de Veluweweg wonen. Ze vond haar afleiding in de aanloop die ze kreeg en in haar tuin. Die stond van het voorjaar tot en met de herfst vol met prachtige bloemen. Ook in huis maakte ze het altijd gezellig.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2006 | | pagina 12