'fp. tfff J i fftlTrrr 11 Nog steeds is de kap salon te herkennen. De familie Van Geffen woont thans in deze woning, Veluweweg 31. Nieuws uit de skeerwinkel Tot ieders verbazing kreeg hij al gauw een flink aantal klanten, zodat er een echte salon moest komen. In het voorjaar van 1924 kocht vader een bouwterrein naast de woning van Klaas Danenberg. Het huis (nu: Veluweweg 31) kreeg een ge broken kap en links kwam een aanbouw met daarin de kapsalon. Ook kon men tabakswaren, toiletartikelen en zelfs kof fie en thee kopen. Mijn vader was toen tertijd niet de enige kapper in Waarland. Aan de Weelweg woonde Piet Gelder, die ook schoor en knipte, met dat ver schil dat Piet Gelder tuinder was en mijn vader metselaar. De openingstijden van hun skeerwinkels waren wel hetzelfde: broer Weijert en in 1926 mijn zus Gré. Vader was niet in loondienst, maar met selde in het aangenomen werk. Wanneer een klus klaar was, moest hij maar zien of hij weer ergens aan de gang kon. Gelukkig heeft hij, voor zover ik weet, altijd werk gehad. Toch zocht hij nog een andere bron van inkomsten. In geval van nood zou hij daarop kunnen terugvallen. Tot verbazing van mijn moeder wilde hij voor kapper leren, een vreemde keus voor een metselaar. Buurvrouw Smit hielp hem op weg door haar kinderen als proef konijn te laten dienen. Het ging de eerste keer niet slecht en vader besloot na zijn dagelijkse werktijden te gaan scheren en haarsnijden. elke werkdag ’s avonds en ook zaterdag middag. De inrichting van onze kapsalon was eenvoudig. Aan de ene kant hing een spiegel met daarvoor de scheerstoel en daarnaast een tafeltje met het scheerge rei. Aan de andere kant stond een bankje waarop de klanten op hun beurt konden wachten. De combinatie metselaar-kapper was voor mijn vader ongetwijfeld zwaar. ’s Morgens heel vroeg opstaan, een half uur of langer fietsen en dan de hele dag stenen leggen. Om half zes weer terug, vlug zijn door moeder opgewarmde prak- kie opeten en dan de salon in. Het kwam voor dat de klanten tot twaalf uur bleven zitten. Vader was daar zelf mede schuldig aan, want hij had altijd gespreksstof. Ook was hij wel in voor een geintje. Zo zei vader eens zogenaamd geïrriteerd tegen een klant die de zaak binnen kwam: Je hoef hier niet meer binnen te komme. De betreffende persoon vroeg verbaasd: Waarom? Vaders antwoord was: Je benne toch al binne. Op een andere keer kwam de kapelaan. Hij wilde zijn tonsuur of kruinschering laten doen. Een klant zei: Zo kapelaan, mot je achterlichie bijwerkt worre. Kapelaan vond die uitspraak bijzonder geestig en steeds als hij weer kwam, zei hij: Kapper, m’n achterlichtje scheren. Toen ik een jaar of twaalf was, moest ik de scheerklanten inzepen. Ik vond het heel vervelend dat ze zo laat kwamen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2006 | | pagina 11