46 Pastoor N. Buurman: van 11 november 1955 tot 1 september 1961 werkzaam in de parochie Waarland. Domper Aanvankelijk leek het er op dat pastoor Mol zou slagen, maar te elfder ure brak de fabriek, met wie men in bespreking was, het overleg af. De reeds gedane toezeggingen werden ingetrokken. Wala zou be vreesd zijn geweest niet vol doende werkkrachten te kunnen aantrekken. Dit betekende een enorme domper en het argument werd als heel teleurstellend er varen. Vooral omdat juist in die periode de Nederlandse Confectie Industrie (N.C.I.) in Langedijk een atelier startte met de bedoeling uit Waarland en omgeving minstens 100 meisjes aan te trekken. Bij zijn afscheid op 31 oktober 1955 was pastoor Mol echter al weer druk in gesprek met een andere gegadigde over een even tuele vestiging van industrie te Waarland. Tot zijn spijt moest hij het vervolg daar van overlaten aan zijn opvolger pastoor Buurman en de burgerlijke autoriteiten. Helaas liepen ook deze onderhande- lingen, ditmaal met de Eerste Tapijt In dustrie (E.T.I.), tenslotte op niets uit. Op 29 november 1955 besloot de Ge meenteraad nog 75 are grond, met bijbe horende schuur en arbeiderswoning over te nemen van de Slootwaardpolder. Dit terrein rond de molen, die al eigendom van de gemeente was, was het nog ont brekende stuk tussen de sportvelden en het zwembad. Hiermee kon het uitbrei dingsplan definitief worden vastgesteld. Het zoeken naar geïnteresseerde indus triële bedrijven kon worden vervolgd. Proeflokaal Als het ging om de vestiging van één of meer industrieën in Waarland werd het stokje van pastoor Mol overgenomen door B en W. Vooral burgemeester Nolet zette zich hier nog enige tijd persoonlijk voor in. Zo bracht hij op 9 maart 1956 een werkbezoek aan Waarland. Hij was daarbij in gezelschap van de heer C.J.M. Schroots, directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureau te Hilversum en de heer J.P. Hemerik, directeur van Nopla-tex (confectie-industrie van sportkleding) te Hilversum. Nopla-tex was namelijk geïnteresseerd in een vestiging van een afdeling in Waarland, maar toonde nogal wat aarzeling. Men voelde er niets voor om zomaar zonder proeftijd tot de bouw een atelier over te gaan. Men vond de investering in een atelier voor tenminste 50 naaisters, inclusief kantine, ontspanningsruimte, enz. geschat op rond de f 100.000.-, nogal flink, maar ook het gebrek aan ervaring ter plaatse een te onzekere factor en een te groot risico voor zo'n enorme investering. Wanneer er niet voldoende animo bij de meisjes van Waarland en omgeving aanwezig zou zijn om op dit atelier te werken, dan zou dit met het oog op onvoldoende renda- Over de situatie in Waarland en de risico’s van het werken elders stelde hij: In ons katholieke dorpje leven we nu nog ons rustig leventje. Hier ontbreekt het strijd- element. Maar straks in de industrie zal deze strijd ons worden opgedrongen. Daar zullen we staan als de man of de vrouw, die de Kerk moet verdedigen tegen onrechtvaardige aantijgingen. Daarom moeten er nu reeds leiders en leidsters worden gevormd, die de jeugd op deze strijd kunnen voorbereiden. Er zal een school- en beroepskeuzevoorlichting moeten komen. De jongens zullen een goede vakopleiding moeten krijgen om later ook plezier te kunnen hebben in industriële arbeid. Het jonge volk moet worden voorbereid op de grote overgang van school naar bedrijf. De heersende zorg gold niet alleen voor jongens en mannen, die elders zouden gaan werken: Voor de meisjes moeten er zogenaamde levensscholen komen, waar het fabrieksmeisje kan worden voorbe reid op haar toekomstige taak als moeder van een katholiek gezin. De mensen, die nu reeds in de grote fa brieken werken, moeten in verbinding worden gesteld met de bedrijfsaalmoe- zeniers en ook moeten wij nauw contact onderhouden met onze vrienden, die nu reeds 3 of 4 hoog op een etage wonen in de industriële centra. Tenslotte merkte De Lange op, dat het van de industriële werkers zal afhangen waar de Kerk zal zijn over enige tiental len jaren. In de grote bedrijven liggen de loopgraven van de Kerk. Daar wordt voor een groot deel beslist of ons Katholieke Geloof zal bloeien naar buiten of zal wor den verdrongen tot binnen het kerkgebouw.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2005 | | pagina 46