28
In de notariële akte en
bij het kadaster was
geen splitsing gemaakt
van perceelnummer
674. Bijgaande
situatietekening is
gemaakt in 1910.
Het echtpaar Meester
gezeten voor het
sluiswachtershuis aan
de Waarddijk.
Meesters stekkie
Op 1 mei 1910, twee jaar na de komst van
Jan Bos, werd Piet Meester als sluiswach
ter aangesteld. Hij kwam met zijn vrouw
Aalje Paaij en vier kinderen in het sluis
wachtershuis wonen. Zijn dochter Afie
Hoogeboom-Meester schreef op 85-jarige
leeftijd in haar levensverhaal: We gingen
weer verhuizen van ’t Verlaat naar Waar
land. De Smeugelpolder heette dat daar.
We kwamen in een sluishuisje te wonen.
Dan moest Moeder die sluis open en dicht
doen voor de bouwers die dan met een
schuit uit de polder de grote ringvaart op
moesten. Nu het was er niet druk van hoor
en wij hadden daar dan vrij wonen van,
geen huishuur te betalen dus. Maar moeder
kon er de eerste nacht niet van slapen.
Ze dacht aldoor: ‘Als ik dat nu maar kan
met die sluis. ’Maar dat was heel simpel
en viel best mee. Dan riepen de bouwers
al verre van ‘schut op’dat betekende ‘de
schutte open Dan zei Moeder wel eens:
‘O, daar komt weer zo ’n schreeuwer
de Uitwaterende Sluizen en de Banne Ha
renkarspel dat wel in hun aanslagen aan de
polder deden. Hij vroeg aan penningmees
ters van andere polders hoe zij de omslag
berekenden. Ieder van hen bevestigde dat
zowel land als water werd belast. Bos meld
de dit bij zijn voorzitter en deze maakte een
wat vreemde opmerking: welzeker gij doet
niets meer dan uw pligt, en niemand heeft
het regt om het te weigeren. Bij de eerstvol
gende aanslag werd de 3 ha van het polder-
water meegerekend, waardoor de belastbare
grootte van de Smuigel op 18 ha kwam.
Gesteggel
Wat bleek: Dirk Bruin Dz., bewoner
van de Smuigelkeet, had omstreeks
1875 voor eigen rekening op hetzelfde
kadastrale perceel als het sluishuis
een boet gebouwd. Ruim vijftien jaar
later verkocht hij deze schuur aan Cees
Trompetter uit Noord-Scharwoude. Hij
kreeg alle grond inclusief die van het
sluishuis op zijn naam, omdat bij het
Kadaster en de notaris geen splitsing van
het perceel was gemaakt.
In 1910 stond er geen aangetimmerde
boet meer en de eigendomsbewijzen
waren in het ongerede geraakt. Het
was een vreemde zaak. Om
het probleem op te lossen
moest Trompetter afstand
doen van zijn onrechtmatig
eigendom. Op 31 oktober
1910 kwamen de notaris en
handelaar Trompetter naar
de Smuigelpolder. In de
opgemaakte akte lezen we:
De opstal, thans staande op
het oostelijk deel heeft als
sluiswachterswoning altijd
in eigendom behoord aan
de Smuigelpolder en is voor
enige jaren na afbranding
door en voor rekening van de
genoemde polder herbouwd.
In deze overeenkomst wordt
de genoemde woning weer
overgeschreven ten name
van de Smuigelpolder en
krijgt de heer Cornelis Trompetter Kz. de
bevestiging van het recht van de opstal
van het
zuidweste
lijk deel.
Een andere
zaak waar
Bos zich
druk over
maakte was
het polder-
water. Hij
vond het
vreemd dat
zijn voor
ganger bij
het bereke
nen van de
polderlasten
het water
niet had be
last, terwijl