24 Aan ‘t Amerswiel Op de Caerte van de HEER-HUYGEN-WAERT van Anthonius Metius uit 1631 is aan de noordzijde van deze droogmakerij een weg getekend. Deze weg heette De Wech in Amerswiel en verbond de huidige Spoorstraat in Langedijk met het Niedorper Verlaat. Tussen deze weg en de ringvaart lag een stuk oudland met de naam: De Visscher. Opmerkelijk is dat het polderbestuur van de Heerhugowaard enkele jaren later in een officiële akte al sprak over de Smuijgelpolder; de naam De Visscher was verdween. liggen. Dit zogenaamde oudland, zoals o.a Butterhuijsen bij Sint Pancras, de Zuid- en Noordscharwouderpolder en de Smuijgel bij Harenkarspel, was van oudsher in bezit van agrariërs uit die dorpen. In 1631 kwamen de bedijkers van de droogmakerij bijeen om een verdeling van het nieuwe land te maken. Na veel soebatten werd afgesproken dat de grenzen van de oude rechthebbenden in-tact bleven. Het bestuur van de nieuwe polder maakte met de eigenaren van oudland een regeling over de kosten van bemaling en bedijking. Ook werd vastgelegd hoe de afwatering moest worden geregeld, waardoor op het oudland veeteelt en landbouw mogelijk zouden blijven. Zo ook met de eigenaren van de Smuigel, gelegen in het noorden van de Grote Waert. Hoge boetes Na de drooglegging van de Grote Waert bleken de binnendijk en de akkers, die als waterkering dienst deden tussen de Smuigel en Heerhugowaard niet hoog genoeg. Overtollig water uit de Smuigel stroomde de Heerhugowaard in. Afge sproken werd dat het bestuur van de Smui- gelpolder deze binnendijk met één roede van Sijpse dijckmate zou verbreden en tot vier duim boven het winterpeijl van het water in de ringsloot zou verhogen en dat de polder Heerhugowaard 275.- zou meebetalen aan het jaarlijks onder houd. Wanneer de dijk en de betreffende akkers op hoogte zouden zijn, kon het overtollige water via een sloot worden afgevoerd. Via een schut of overlaat in die sloot kon het water zich zelve op de bovenkolk van de molens van het Amers wiel afvoeren. Dit mocht uiteraard alleen gebeuren wanneer de molens maalden. Jaarlijks moest op de eerste dag van no vember schouw worden gehouden. De polderbesturen van de Heerhugowaard en van de Smuigel waren hiervoor geza menlijk verantwoordelijk. Wanneer bleek dat de binnendijk was verzwakt of de akkers, die als bescherming dienden, niet hoog genoeg waren, moest dit binnen korte termijn in orde worden gebracht. Daarop volgde een nieuwe controle en wanneer de eigenaar dan nog in gebreke was ge bleven, kreeg hij een boete van drie stui vers. Bij herhaalde waarschuwing volgde een verdubbeling. Deze regeling voor de Waterschappen/polders Al in de Middeleeuwen ontstond in het laag gelegen Holland het besef dat voor een doelmatige bescherming tegen water een vorm van samenwerking tussen alle grondeigenaren noodzakelijk was. Dit leidde tot de vorming van waterschappen/ polders. Die hadden de zorg voor dijkbouw en afwatering en maakten hierover ook afspraken met andere waterschappen. Het was een gigantische opgave in een tijd waarin alles met man- en paardenkracht moest gebeuren. Later kregen ze ook de zorg voor wegen en bruggen. De besturen werden democratisch gekozen door en hoofdzakelijk uit ingelanden, eigenaren die grond bezaten binnen het waterschapsgebied. De ingelanden brachten ook de waterschapslasten op. Niet alleen het waterschap, maar ook elke ingeland was verantwoordelijk voor een goede doorstroming van het water. Jaarlijks hield het bestuur schouw waarbij de staat van onderhoud van de waterlopen en de dijken werd geïnspecteerd. De waterschappen hebben zich zonder ingrijpende veranderingen eeuwenlang kunnen handhaven. Na de Tweede Wereldoorlog vond een aantal vernieuwingen plaats. Er kwam een nieuwe taak bij: de bestrijding van de watervervuiling. Door samenvoegingen nam het aantal waterschappen de laatste jaren sterk af en verder werd de kling van degenen die meebesturen en -betalen verruimd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2005 | | pagina 24