Een radiotoestel uit
de jaren twintig.
den en zo kwam hij deze ongewisse
periode zonder financiële kleerscheuren
door. Het was een gedurfde stap van Jo
Keet om juist in dat jaar een bedrijf te
beginnen. Slechts enkele maanden na de
aankoop brak de Eerste Wereldoorlog
uit. Het Nederlandse leger werd gemobi
liseerd en Jo Keet moest zich melden in
Den Helder.
Ambachtsscholen
Tot 1750, in de tijd van de gilden, bloeiden de bouwvakken alom. Men kende toen goed
georganiseerde opleidingen tot gezel en uiteindelijk meester. De gilden raakten aan
het einde van de achttiende eeuw in verval en werden rond 1800 opgeheven. De ambachts
lieden waren vanaf die tijd verstoken van goede opleidingen en waren aangewezen op
eigen kracht en inzicht. Het ambacht raakte in verval en de vakkennis verslapte.
Het gemis aan gedegen opleidingen werd echter weldegelijk gevoeld. Verschillende
particuliere initiatieven trachtten ambachtslieden op te leiden tot kundige vaklieden. Als
eerste ontstonden tekenscholen, zoals de Teekenschool der Vereeniging Kunstbeoefe
ningopgericht te Arnhem in 1802. Daarna volgden burgeravondscholen onder andere
in Zutphen, Leiden, Delft en Haarlem. Tenslotte werden de ambachtsscholen opgericht,
waarvan de eerste in 1861 te Amsterdam werd geopend. Het doel van deze ambachts
scholen was de leerlingen door praktische en theoretische oefeningen te bekwamen
en zo de grondslag te leggen, waarop zij zich later tot degelijke ambachtslieden kon
den vormen. Praktische vorming was de hoofdzaak, daarnaast werd gestreefd naar
theoretische kennis der techniek, gevoel voor schone vormen en algemene ontwikkeling.
Uit: Gedenkboek van den Nederlandsche Aannemersbond. (1920)
kleine vergoeding te vragen voor zijn repa-
ratiewerk. Moeilijke gevallen, die hij zelf
niet kon repareren, bracht hij ter reparatie
naar horlogemaker Piet Kroone in Schagen.
Logisch denken
Het timmervak had hij inmiddels goed
onder de knie gekregen. Hij werkte bij
verschillende bazen in de omgeving van
Waarland. Toen Jo Keet een oproep kreeg
zich te melden bij zijn legeronderdeel in
Den Helder, werd ook Jan Mul gevraagd
om bij hem te komen werken. Vader en
zoon Mul hielden zo met elkaar het aan
nemersbedrijf van Jo Keet gaande. Het
gewone werk ging hen zonder problemen
goed af. Moeilijker werd het bij minder
gebruikelijke constructies. Ze misten dan
de theoretische kennis van Jo Keet. Dan
moesten ze in zo’n situatie zelf maar iets
bedenken. Het resultaat was dan altijd, zo
kon Jo Keet dan achteraf vaststellen, dat
een solide en vaak originele oplossing
van het probleem was gevonden. Naast
zijn dagelijks werk bleef Jan Mul zijn
hobby’s uitoefenen. Hij leefde daardoor
een wat teruggetrokken bestaan binnen
de Waarlandse gemeenschap, daar kwam
bij dat hij als oudere vrijgezel ook nog
wars van cafébezoek was. Nee, veel
liever nam hij scheikundige proeven of
experimenteerde hij met elektriciteit.
Een wereldwonder
Inmiddels had een ander fenomeen ook
zijn aandacht getrokken: radiotelefonie.
De Italiaan Marconi slaagde er in 1897
Horlogemaker Jan Mul
Jan Mul was na zijn lagere schooltijd in
de voetsporen van zijn vader getreden.
Het liefst was hij naar de ambachtsschool
in Alkmaar gegaan, maar dat werd niet
nodig gevonden. Jan Mul was een wat
teruggetrokken jongen die zichzelf wist
te vermaken met een paar bijzondere
hobby’s. Alles wat met natuur- en schei
kunde te maken had moest hij
lezen en -voorzover mogelijk-
zelf uitproberen. Een tweede
natuurlijke nieuwsgierigheid
ging uit naar uurwerken.
Kapotte wekkers, zakhorloges
of pendules werden door hem
minutieus uit elkaar gehaald en
even zorgvuldig gerepareerd
en in elkaar gezet. Het piete
peuterige werk vond hij heerlijk
om te doen. Graag had hij er
zijn beroep van gemaakt. Met
de verhuizing naar Waarland
kreeg hij al snel de naam van
horlogemaker en Jan Mul was
wel zo slim daar een zakelijk
tintje aan te geven door een
18