DE WINKEL VAN MUL Joop Zutt De ‘winkel van Jan Mul anno 2005. Een conische zaag Elke ambachtsman diende ook toen al te zorgen voor zijn eigen handgereedschap. Het was Arie’s eerste zorg dat hij voor zichzelf een timmerkist moest maken, waarin al zijn gereedschap kon worden opgeborgen. De inhoud van de timmer kist was compleet, als hij naast hamer en nijptang diverse profielschaven, beitels en gutsen, winkel- en verstekhaak, zwei, dissel en schietlood bevatte. De timmerkist had een vaste plek in de werkplaats. Slechts het benodigde en gebruikelijke gereedschap voor een timmerman werd meegenomen op klus. De eerste tijd ging een groot deel van het loon van Arie op aan de aanschaf van gereedschap. Goed gereedschap was ook in die tijd al duur. En goed gereedschap, zo had hij al vlug in de gaten, was voorwaarde om nauw keurig en vlot te kunnen werken. Bijzonder trots was hij op zijn conische handzaag. Het blad was dikker bij de zaagtanden dan de bovenzijde. Er waren maar weinig collega’s die daar over be schikten. Arie Mul was er maar wat zui nig op. Hij onderhield hem zorgvuldig, net als al zijn andere gereedschap. ’t Hoogt in de Burg Eenmaal erkend als volleerd vakman had hij voldoende vertrouwen in de toekomst om met de vier jaar oudere Grietje Douzenberg in het huwelijk te treden. Hij had haar een tweede Pinksterdag ontmoet De winkel werd gebouwd in een tijd waarin er nog geen sprake zal zijn geweest van een schoonheids- of welstandscommissie, want het is toch werkelijk een wat vreemd aandoende aanbouw aan het woonhuis Weelweg 4. Jongeren bezien die aanbouw en denken dat die slechts wat extra ruimte biedt aan de bewoners, maar ouderen herinneren zich een winkel: de winkel van klokkenmaker Jan Mul. Timmerman van beroep Het verhaal van de familie Mul begint in de Zijpe: om precies te zijn in ’t Zand. Op 22 juli 1854 werd Arie Mul daar geboren als zoon van Jan Mul en Jannetje Winter. Het wa ren sobere om standigheden waarin Arie als hun enig kind opgroeide. Vader was boerenarbeider en wist met een schamel inkomen het gezin gaande te houden. Arie moet al op jonge leeftijd hebben gevoeld dat de afhankelijkheid van de luimen van de boer niet voor hem was bestemd. Hij koos voor het beroep van timmerman. Na zijn lagere schooltijd werkte hij enkele jaren als duvelstoejager voor een timmerman uit Schagerbrug. Hij had daarbij het geluk dat hij bij een vakman werkte, waardoor hij in de loop der tijd de kneepjes van het vak goed onder de knie kreeg. 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2005 | | pagina 16