J|
J
44
een aantal ‘vragen’ uit de catechismus uit
het hoofd. Overhoren gebeurde meestal
door moeder of een ou-dere broer of zus.
De volgende morgen overhoorde de leer
kracht, waarbij het juiste antwoord op de
gestelde vraag letterlijk moest worden
opgelepeld. Een on-juist of onvoldoende
antwoord leverde ’s middags een halfuur
tje nablijven en een herkansing op. Bij
meester Raas had de jeugd al snel door
dat hij de kinderen in een vaste volgorde
naar voren liet komen, zodat ze al snel
konden uitrekenen welke ‘vraag’ ze
zouden krijgen. Zo hoefden ze alleen het
antwoord op die vraag te leren.
huissleutel op de bank toestemming had
gegeven. Daarna snel naar huis of het
overblijflokaal om een paar sneetjes brood
te eten. Ontzag en devotie verdwenen
langzamerhand en de eerbied in Gods huis
kwam sterk onder druk te staan door ‘lich
tende voorbeelden’ van oudere kinderen.
Die wisten spannende verhalen te vertel
len over verboden vruchten in de pastorie-
tuin of over die keer dat pastoor Vollering
tijdens het maandelijkse klassikaal geor
ganiseerde biechthoren even werd weg
geroepen. Bij zijn terugkomst zat één
jongen weggedoken in de preekstoel en
twee anderen lagen plat op hun buik op
het koor. Dit drietal had in ieder geval
iets op te biechten. Dit soort onwelvoeg
lijkheden zagen of hoorden ook de eer
steklassers en dat beïnvloedde ongemerkt
hun houding. Naast het dagelijks bijwo
nen van de mis, speelde de parochiekerk
ook op andere manieren een rol in het
schoolleven. Een flink aantal jongens
was misdienaar. Zij moesten regelmatig
lessen verzuimen om te assisteren in
heilige missen bij huwelijken, jubilea of
uitvaarten. Meisjes mochten op kerkelijke
hoogtijdagen als bruidje in een processie
meelopen door de kerk of de pastorie-
tuin. Eens in de drie vier jaar kwam de
bisschop van Haarlem het Vormsel aan
de kinderen toedienen. De voorbereiding
organiseerde de parochie via de school.
Het slot van de samenwerking was de
plechtige hernieuwing der doopbeloften
of het groot aannemen. Ook dat was een
groot feest waar familie, buren en beken
den de aannemeling kwamen feliciteren.
Dit samenspel tussen school en parochie
werd door iedereen als logisch en nor
maal gezien en ervaren als een groot
opvoedkundig goed van het bijzonder
onderwijs.
Lichamelijke oefening
De samenwerking tussen het schoolbe
stuur cq pastoor Vollering en de ge
meente Harenkarspel daarentegen was
nog steeds niet optimaal. Na de mislukte
separatie bleef er een slepend conflict
tussen hen bestaan. Wel lag het op een
geheel ander vlak. Op 9 januari 1931
was er reeds een verzoek van het R.K.
Schoolbestuur bij de gemeente binnen
gekomen om een terrein in bruikleen
te geven, bestemd voor het geven van
onderwijs in lichamelijke oefening. Het
gemeentebestuur zag dat bepaald niet zit-
Van klein aannemen
In de eerste klas was het klein aannemen
een vast terugkerend hoogtepunt in het
schooljaar. Voor de eerste keer de commu
nie ontvangen, dat vroeg een nauwgezette
voorbereiding. Pastoor en de juffrouw
zorgden ervoor dat de kinderen werden
doordrongen van dat grote geheim van het
katholieke geloof. Vrijdag voor de grote
plechtigheid moesten alle kinderen hun
zonden belijden in hun
eerste biecht. Zondag was
het zover. Jongens in keu
rige pakjes en meisjes in
bruidsjurkjes ontvingen
vol ontzag en vol devotie
de Eerste Communie. De
hele zondag stonden ze
dan volop in de belang
stelling van ooms, tantes,
buren en bekenden. En
als het even meezat kwa
men én de pastoor én de
juffrouw op bezoek. Naast
een dubbeltje of in een
enkel geval een kwartje
behoorde een schilderijtje
of een diezenéétje (bordje
met kop en schotel) tot de
standaardcadeaus. Zelf
gaven de kinderen aan
elke bezoeker een herin-
neringsplaatje.
Tot groot aannemen
Vanaf die dag gingen de eersteklassertjes
op godsdienstig gebied meedoen in het
vaste patroon van de schoolgaande kin
deren. Daar hoorde onder andere bij het
dagelijks bijwonen van de mis, daarbij ter
communie gaan - bank voor bank - nadat
meester Raas daartoe met een tik met zijn