37
Drie gezworen kameraden:
Cor Beemsterboer, Piet
Rohof en Reinier Dekker
Jeugdwerk
Voor de verkaveling was Waarland door
sneden door vele sloten. Het slootje-
springen was een geliefde bezigheid
bij de jeugd. Het spel verliep volgens
een ongeschreven wet van het elkaar
beurtelings opjutten en uitjouwen. Die
zomerdag, ruim voor schooltijd, klitte
weer een groep jongens samen op het
voetbalveld voor de pastorie. Piet wilde
niet achterblijven bij de rest en zou de
snoevers wel even laten zien dat hij met
groot gemak de overkant kon halen. Hij
zette een aanloop in, nam een sprong en
belandde met een zompige plons in de
losse kant van de sloot. Gelach alom. De
schoolbel luidde. Met twee natte sokken
droop hij de klas in, een spoor van natte
voetstappen achter zich latend. Juffrouw
Bruijn stuurde hem naar huis voor droge
sokken.
Toen hij in de Kerkweg liep bemerkte hij
dat pastoor Vollering achter hem aanliep.
Bang en vol zondebesef dacht hij dat dat
zijn straf was voor het slootjespringen.
De pastoor kwam hem vast achterna om
hem te straffen! Hij zat hem al op de
hielen en Piet versnelde zijn pas. Op de
Nieuwboerweg moest hij goed opletten
om niet op het grind onderuit te gaan.
Weer keek hij achterom en zag met angst
en beven de pastoor met zijn wapperende
zwarte jas naderbij komen. Met het hart
in zijn keel stoof hij zijn huis in en zag
door het raam hoe pastoor bij de buren
Bleeker naar binnen ging. Moeder be
greep niet waarom Piet zo witjes om zijn
neus zag, zo erg was een natzoik toch
niet?
Al voor en na schooltijd trok Piet veel op
met Cor Beemsterboer en Reinier Dekker.
Deze vriendschap was zeer hecht en toen
het trio wat ouder werd gingen ze vaak
samen stappen. Als gezworen kameraden
op de fiets naar de kermissen van Scha-
gen, Langedijk en Obdam. Gebroederlijk
zaten ze daar aan een lekker potje bier.
Als Piet maar even de kans kreeg vroeg
hij een meisje ten dans. De wals, de polka
en de valeta: hij danste ze allen even
graag. Zijn kermisgeld spaarde hij zelf
bij elkaar met het werk in de zilveruien
op het land in de Blokhuizen van zijn
ome Jan Zuijdam. Met zijn vrienden Cor
en Reinier werd Piet lid van de cohort
‘St. Wulfram’ van ‘De Kruisvaart’. Deze
rooms-katholieke jeugdbeweging had
tot doel de jeugd geestelijk te vormen en
tevens normen en waarden bij te brengen.
In 1939 maakte Piet deel uit van de
jeugdleiding en zette hij zich samen met
de andere leiders en leidsters in om de
jaarlijkse pinksterfeesten en kampdagen
tot een succes te maken.
Ontgroend
Op een foto uit 1936, gemaakt op de
Ambachtsschool aan de Bergerweg in
Alkmaar, zien we Piet temidden van zijn
klasgenoten rustig de tijd nemen voor het
kiekje van de fotograaf. Op de werkbank
het les- en oefenmateriaal. Boven de witte
overalls ernstige gezichten. Het had maar
weinig gescheeld of hij was na zijn lagere
schooltijd een andere richting ingeslagen,
want pastoor Vollering had bij een huis
bezoek nadrukkelijk verzocht om Piet
naar de U.L.O. in Schagen te sturen.
In 1934 verscheen de eerste dieseltrein
en dat gaf een sensatie van jewelste. De
kinderen Rohof stonden te popelen voor
een ritje met deze trein. En dan liefst
naar Amsterdam waar ze ook met moe
der eens in de zoveel tijd naar toe gingen
om kleding en schoeisel te kopen. Ze
gingen daarvoor altijd naar dezelfde
winkel in de Raadhuisstraat. Ook voor
de dagelijkse levensbehoeften werd ge
bruik gemaakt van het voordeel dat de
Nederlandsche Spoorwegen haar perso
neel bood. Alles werd coöperatief inge
kocht. Thuis stonden twee kisten van
Van Gend Loos. Bij toerbeurt werden
die met een bestelboekje erbij per spoor
verstuurd en later vol met de bestelde
waar weer teruggebracht.