PIET ROHOF: SCHILDERACHTIGE
HERINNERINGEN
Jeanet Stroet
35
Bij het afscheid schudt hij mij de hand en in een opwelling drukt
hij me een zoen op het voorhoofd. Dit gebaar, zo volkomen in
harmonie met de persoon, had ik kunnen verwachten na ons
gesprek over een belangrijk periode uit zijn leven. In dit artikel
herinneringen van mens en schilder Piet Rohof.
Bernard Rohof en
Niesje Zuijdam.
na te denken. Het gezin verhuisde naar
Waarland en nam zijn intrek in spoorhuis
nummer 26, dat bij de overweg aan de
Oostkade stond. Als ploegbaas werkte hij
aan het onderhoud van het spoor op het
baanvak tussen Noord-Scharwoude en
Schagen. Hij zorgde er voor dat het grind
tussen de spoorbielzen goed vlak lag. Als
hij in de trein zat kon hij voelen wanneer
er hobbels of andere oneffenheden in de
rails zaten. Met een koevoet trok hij deze
dan weer in het rechte spoor.
Licht in de verte
Toen het gezin in het spoorhuis kwam
wonen was daar nog geen waterleiding en
elektriciteit. Er stonden twee waterputten
bij het huis die in droge zomers werden
gevuld door een trein met daarop een
watertank, een z.g. watertrein. Buurman
Jo Ruiter van het Ave Mariapadje kwam in
tijden van aanhoudende droogte regelmatig
met een melkbus bij hen water halen. Het
hoge witte spoorhuis was een fijne woning.
Eén van de drie slaapkamers boven was
het domein van Piet met z’n bed, een stoel
waarover hij zijn kleren hing en een kleine,
bonte verzameling van de mooiste en
geheimste kinderspulletjes.
Een jeugdwerk van Piet
Rohof.
Spoorhuis nummer 26
aan de Oostkade.
Bij het spoor
Zijn levensverhaal begint op 1 septem
ber 1921 aan de Hasselaarsweg
in Heerhugowaard-De Noord, als
eerstgeborene van Bernard Rohof en
Niesje Zuijdam.
Na Piet volgden nog
drie Rohoffies:
Gert, Jan en Breggie.
Een klein gezin voor
die tijd. Vader Rohof
was boerenknecht en
afkomstig uit Wog-
num; zijn vrouw
kwam uit Burger-
brug. Het werk als
boerenknecht was
zwaar, de dagen lang
en het loon karig.
Toen Bernard in
1930 de kans kreeg
op een baan bij het
spoor, hoefde hij
dan ook niet lang