30 Deze hebben het grasland in de Boomer polder omgeploegd en boden het vervol-gens te koop aan. Arie en Jan Noordstrand hadden hier wel zin in. Ze leenden geld en kochten in 1920 ruim 4 ha. In de volksmond werd dat gedeelte van de Boomerpolder inmiddels ’t Leige Land genoemd. Het Westfriese woord leig, dat laag bete kent, is misleidend. De akkers in de Boo merpolder lagen hoger dan die van de aangrenzende Waarlands- en Leijerpol- der. Zeer waarschijnlijk is de naam een gevolg van het feit dat de bemaling het regelmatig liet afweten waardoor het land blank kwam te staan. Als het land niet té nat was, groeiden de gewassen goed. Schone sloten en veel malen waren beslist noodzakelijk. Jan Noordstrand voelde zich hier verant woordelijk voor. Hij moest soms dagen achtereen bij de molen blijven. Naast de molen stond een boetje met daarin wat strobalen waarop Jan zo nu dan kon slapen. Bij een storm raakte de oude molen onklaar en kon niet meer worden gerepareerd. Hiervoor in de plaats werd op een betonnen voeting een Amerikaan se windmolen gebouwd. Dit type molen had als voordeel dat hij zichzelf op de wind zette. Jan Noordstrand hield de molen goed bij. Als hij maar dacht dat hij wat hoorde piepen of kraken, liep hij al met de vetspuit. Het onderhoud was voor gezamenlijke rekening van de ingelanden. Dit gaf soms moeilijkheden, want enkele tuinders waren in de crisisjaren ‘te traag’ met betalen van hun aandeel in de kosten. Bijna tien jaar bouwden de gebroeders Noordstrand samen in ’t Leige Land. Daarna ging ieder zijns weegs. Jan kocht zich uit en Arie verhuurde zijn akkers en ging de handel in. Toch een bestuur De Boomerpolder was ongereglemen teerd, maar dit wil niet zeggen dat er geen regels waren. Er is een notulen- schrift uit de beginjaren dertig bewaard gebleven. Eenmaal per jaar schreef het bestuur een vergadering uit, steevast op de tweede woensdag in december in café ‘De Tijd’van Wolfswinkel. De belangrijk ste punten op de agenda waren de afwa tering en het onderhoud aan de molen. In die tijd kreeg het bestuur ook te maken met de aanleg van het kanaal Oudkarspel Kolhorn. In dit plan moest een deel van de rietlanden van de Boomerpolder verdwijnen, omdat daar de bestaande ringsloot van de Heerhugowaard rechtge trokken en verbreed werd. Bij tijd en wijle kregen de ingelanden te maken met groot onderhoud aan de molen. Zo scheurde in 1936 de vijzel. Voor f 350 zou Cor van Ophem een nieuwe kunnen leveren. Er was echter een probleem: te weinig geld. De penningmeester had echter een creatieve oplossing bedacht. Zoveel als er in kas is zo spoedig mogelijk betalen. Het overige het einde van ’t jaar, dan kunnen we verder bespreken waar de overige centen vandaan moeten komen. In die vergadering kreeg molenaar Teun Bos stevige kritiek op zijn werk. Deel van een brief gericht aan Prov. Waterstaat van Noordholland. Reeds in 1934 werd aan sluiting bij W.O.L.-polder gezocht, echter dat zij hier teveel bezwaar in zien en er niet op in willen gaan.’

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2004 | | pagina 30