24
Installatie H. Nolet
De Waarlandse school kreeg een tweede
kans tot enig feestelijk vertoon bij de in
huldiging van de opvolger. Burgemeester
H. Nolet maakte op 14 november 1928
zijn opwachting in de gemeente.
Drie maanden later volgde de officiële
installatie en bezocht burgemeester Nolet
Waarland tezamen met zijn echtgenote
en raadsleden. Ook de school werd door
het gezelschap bezocht. Pastoor Vollering
heette de nieuwe burgervader, mede
namens de leden van het schoolbestuur,
van harte welkom en hij vertrouwde
op een zelfde goede samenwerking
tussen school- en gemeentebestuur als
onder burgemeester Burger. Juffrouw
Jansen had voor deze gelegenheid enkele
teksten geschreven: Een welkomstlied
bij gelegenheid v/d installatie v/d Burge
meester (H. Nolet) in de gemeenten Ha
renkarspel en Warmenhuizen, gezongen op
Dinsdag 12 Februari in de R.K. School te
Waarland door 1e en 2e klas op de wijs van:
t Is vandaag de witte wereldGevolgd
door: Versje door klein meisje van de 2e
klas opgezegd (lansje Kuijs) en tot slot een
lied door de 1e en 2 klas gezongen op de
wijze van: Onder Moeders paraplu.
Oude lokalen
Er bleef voor de school voorlopig weinig
meer te wensen over. Echter het aantal
leerlingen nam in hoog tempo toe.
Bij de eerste plannen voor Bijzonder
Onderwijs in 1920 hadden de ouders 153
kinderen ingeschreven. 7 Jaar later telde
de school 189 leerlingen. De invoering
van onder andere het 7e leerjaar was er
de oorzaak van dat het aantal verder
zou toenemen. Vandaar dat de in 1928
gedane verzekering door wethouder
Andries Dekker, dat het schoolbestuur
geen verdere verzoeken zou doen, al snel
was achterhaald. Een eerste verzoek om
bij de school een hokje te doen maken
voor berging van haardasch en vuilnis,
werd in december 1928 gedaan. Een paar
maanden later stelde raadslid Doodeman
dat de Waarlandse school per 1 mei 1930
naar een aantal leerlingen van 242 zou
toegroeien, zodat er per 1 januari van
dat jaar een 6e leerkracht aangesteld zou
moeten worden. Hij vroeg het college
van B en W de boel op korte termijn
op te knappen. Lang hoefde het college
niet te wachten op een formeel verzoek
van het schoolbestuur. Op 26 juni 1929
kwam een brief binnen met daarin het
verzoek om:
a. Het 3eoud-lokaal te schilderen en
het 1e en 2e oud-lokaal te tamponeren:
b. In de achtergang kapstokken en
klompenrekken aan te brengen:
c. Een kast te doen maken voor berging van
leermiddelen in het lokaal van het hoofd;
d. Het schoolplein te betegelen:
e. Een fietsenbewaarplaats voor het
onderwijspersoneel te doen bouwen.
Raadslid Bakker sputterde als enige nog
wat tegen door op te merken, dat hij het
jammer vond dat er geen kostenopgave
bij de stukken was gevoegd. Hij vond
het maar vreemd dat er geen bijdrage
in de kosten zou komen van het
kerkbestuur. De Raad ging vervolgens
akkoord met het voorstel van B en W
het gevraagde toe te kennen, echter met
uitzondering van punt d. Het was alleen
raadslid Doodeman die zich sterk maakte
voor inwilliging van dit onderdeel.
Anders spelen de kinderen op de weg.
Raadslid De Vries vindt de vraag
overdreven. Vorig jaar is veel geld aan
de school besteed. Hij vertolkte met deze
woorden het meerderheidsstandpunt.
Punt d. van het verzoek werd hiermee
naar de prullenmand verwezen.
Het protestantsche deel
van de bevolking voelde
zich veilig onder Burger.
Hij was verheven boven
de partijen. Uit piëteit
voor de overledene
besloten de beide
gemeenten de kosten van
het vervoer van Alkmaar
naar Tuitjenhorn van het
stoffelijk overschot voor
gezamenlijke rekening te
nemen. Feestelijkheden,
zoals de heropening van
de lagere school in Waar
land, werden afgeblazen.
De kermis van Tuitjen-
horn kon natuurlijk geen
doorgang vinden op de
gebruikelijke data en
werd verplaatst naar
7, 8 en 9 oktober. Een
groot zangconcours
in Dirkshorn waaraan
koren uit heel Noord-
Holland mee zouden
doen, ging nog wel door, echter zonder
officieel gedeelte.
GEDENK IN UWE GEBEDEN
DE ZIEL VAN ZALIGER
de EdelAchtbare Heer
JOHANNES BURGER,
Burgemeester van
Harenkarspel en Warmenhuiien.
Echtgenoot van Mevrouw
Maria Goeman.