ONWIJS GAAF ONDERWIJS (XII)
!*-S5
I
En
r
Joop Zutt
18
Het katholiek onderwijs in Waarland was maar moeizaam
van de grond gekomen. Van meet af aan kampte de school
met ruimtegebrek. Het vier klassen tellende schoolgebouw
bood onvoldoende plek om alle leerlingen op een goede
manier te huisvesten. Hierdoor kreeg al kort na het begin een
groep kinderen les in café De Posthoorn. Bovendien was de
samenwerking tussen het schoolbestuur en het eerste schoolhoofd,
Nic van der Holst, óók niet bepaald optimaal.
P.N. Raas.
Hoofd der School.
Van der Holst ernstig vertraagd. De
algehele samenwerking met de pastoor
bleef moeizaam. In december 1927
solliciteerde hij naar de functie van
hoofdonderwijzer aan de Bijzondere
School te Akersloot. Tot zijn verrassing
werd hij benoemd en vertrok 1 januari
1928 naar zijn nieuwe standplaats.
In het diepe
Zijn opvolger was Piet Raas. Hij was een
geboren en getogen Zeeuw, afkomstig uit
Kwadendamme, een klein dorpje in de
gemeente Hoedekenskerke op het eiland
Zuid-Beveland. Hij slaagde in 1915 voor
zijn opleiding tot onderwijzer.
In 1921 haalde Raas zijn hoofdakte en
hij kreeg in 1925, na zijn examen in
Wageningen, de bevoegdheid
tot het geven van
landbouwonderwijs.
Gedurende deze perio-de
was hij als onder-wijzer
werkzaam in Zeeland.
Verschil-lende keren
Ij had hij al een poging
Ki gedaan om een
aanstelling tot hoofd
M van een lagere school
te verkrijgen. Tot dan
toe zonder resultaat.
|W Zijn sollicitatie naar
de school in Waarland
sproot voort uit de
gedachte ‘om maar eens in
een heel andere hoek van het
bisdom Haarlem zijn
geluk te beproeven’. Na een
kennismaking met het schoolbestuur
werd door hen het vertrouwen
uitgesproken in de zes-endertig jarige
Zeeuwse onderwijzer. De gemeente
Hoedekenskerke gaf probleemloos
een bewijs van goed gedrag en de
getuigschriften van eerdere werkgevers
waren van dien aard dat Raas per 1
februari 1928 werd benoemd tot hoofd
van de school in Waarland, waar
hij meteen in het diepe werd gegooid.
Vertraging
Nic van der Holst had het lang niet ge
makkelijk gehad in Waarland. Hij begon
met een nagenoeg onervaren team leer
krachten, leerlingen met een forse leer-
achterstand en een verwaarloosd en te klein
schoolgebouw. De leerachterstand
wist hijnaarmate het team
meer ervaring kreeg, relatief
snel weg te werken. Het
ruimtegebrek was echter
niet zo eenvoudig op te
lossen. In 1924 was
de gemeente er al van
op de hoogte dat de
Waarlandse school
met één lokaal moest
worden uitgebreid.
Toen was het echter
pastoor Vollering die
roet in het eten gooide.
Na een vermeend
geval van ongewenste
intimiteiten schermde hij
met: de dringende wens van de ^'■'-2
bisschop tot separatie (scheiding)
met het oog op de toch steeds gevaarlijker
omgang van jongens en meisjes, ook al zijn
deze nog zo jeugdig. Anders gezegd: sticht
zowel een jongens- als een meisjesschool.
Het past in het tijdsbeeld van die jaren,
dat het woord van kerkelijk en burgerlijk
gezag bijna voetstoots werd geaccepteerd.
Zo ook in dit geval. Het schoolbestuur
koerste volledig op het kompas van
pastoor Vollering. Hierdoor werd de bouw
van een nieuw lokaal tot verdriet van