12
De romp van de
Slootgaardmolen met
aan beide zijden een
uitbouw. Een goed
voorbeeld hoe je een
molen niet verbouwt.
Een opname uit 1968.
een rente van 6% en met een looptijd van
dertig jaar. Aan diverse fabrikanten werd
een offerte gevraagd.
Om die te kunnen beoordelen werd inge
nieursbureau W.C. en N. de Wit te
Amsterdam ingeschakeld. Op advies
van dit bureau mocht Machinefabriek
Groeneveld van de Pol Co. uit
Amsterdam voor f 1.640 de elektromotor
leveren en Werkspoor, eveneens uit
Amsterdam, voor f4.000 de pomp.
Belangrijk was dat de aanleg van de
stroomkabel naar de Slootgaardmolen op
korte termijn zou worden geregeld, omdat
al tijdens de bouw een reservegemaal op
stroom moest kunnen draaien.
Een lumineus voorstel werd gedaan om
samen met de Westerkamper-, Ooster-
kamper- en Leijerpolder (W.O.L.-polder)
een transformator te laten bouwen. Toen
bleek dat de W.O.L.-polder dat slechts
wilde doen op fiftyfifty basis, haakte
het bestuur snel af. De W.O.L.-polder
was namelijk 715 ha groot tegen de
Slootgaardpolder 235 ha.
De geschiedenis herhaalde zich.
Net als in 1659 wenste het bestuur
onafhankelijk van derden te opereren,
daer togh questie in der ewicheijt valt.
Heemaf werd de leverancier van een
hoogspanningskabel voor 10.000
volt en een draaistroomtransformator,
Verrassing in de polder
In de jaren vijftig van de vorige eeuw
werden tijdens de verkaveling van
de samengevoegde Slootgaard- en
Waarlandspolder de elektrische centri-
fugaalpomp in de Slootgaard en de
Waarlandsmolen afgedankt. Hiervoor in
de plaats werd in de Slootgaard een nieuw
gemaal gebouwd met twee pompen,
één werd aangedreven door een diesel
motor, de ander werd aangedreven door
elektriciteit. Voor het nieuwe gemaal
moest ook een nieuwe toevoersloot
worden gegraven. Tijdens deze
werkzaamheden stuitte men op oude
funderingen. Jan Dekker, de molenaar-
machinist van de Slootgaardpolder, was
de enige die wist te melden dat de polder
in vroeger jaren door twee molens werd
bemalen. De gevonden fundering kon
niets anders zijn dan het restant van de in
1825 verkochte ondermolen.
De bestaande molenromp werd ver
kocht aan particulieren en kreeg een
woonbestemming. In de loop der jaren
een 400 meter lange
laagspanningskabel en
een telefoontoestel met
inductoroproep en droge
batterij. De kosten van het
transformatorhuis werden
overgenomen door het
Provinciaal Elektriciteit
Bedrijf in Bloemendaal
en dit kon nadien ook ten
dienste staan van de W.O.L.
polder. Wilde molenaar-
machinist Jan Dekker de
pomp in de Slootgaardmolen
starten dan moest hij daarvan
eerst zijn collega van de
W.O.L.- polder in kennis
stellen. Daarvoor werd de
telefoon gebruikt, waarna
hij in het transformatorhuis
de stroom omzette naar
de Slootgaardmolen. Tot
slot kreeg aannemer Gebr.
Boekel uit ’t Veld op 15 juni
1926 opdracht de eens zo
trotse molen te ontdoen van
de molenroeden, de spil en bonkelaar,
vijzel met staart en steunbalk en verder al
het gaande werk. Vanaf dat moment stond
de ruim driehonderd jaar oude molen
zonder wieken in de polder als een triest
restant uit het roemrijke molentijdperk.
I *1