10 Vier van de vijf strijkmo lens van de Niedorper Kogge. Na de brand van één van de molens in 1811 wilde de Brandwaarborg- maatschappij Eecen te Oud- karspel de molens slechts verzekeren als deze waren voorzien van een bliksem afleider. De tweede molen is de ondermolen afkomstig uit de Slootgaardpolder. Foto: Archief Jan Smit te Winkel. In 1870 werden de eerste plannen om een stoomgemaal te bouwen aan de ingelanden voorgelegd, echter zonder resultaat. Een jaar later werd een tweede poging afgewezen. Driemaal is scheeps recht: 1 april 1875 werd besloten een stoomgemaal te bouwen. Het gebouw kostte ƒ19.999 en voor 20.000 leverde Ijzergieterij ‘De Prins van Oranje’ uit Den Haag de 50-PK sterke stoomma chine. Molens en stoom werden in 1911 vervolgens ingehaald door de voortschrij dende technische ontwikkelingen. De vijf strijkmolens werden in dat jaar gesloopt, evenals de stoommachine. Hiervoor in de plaats werd een krachtige dieselmotor in gebruik genomen. De daarmee aangedreven centrifugaalpomp had een capaciteit van 300 m3 per minuut, ruim voldoende om het water naar zee af te voeren. De dieselmotor deed vervolgens dienst tot 1960, waarna de moderne dieselmotoren van het gemaal ‘De Waakzaamheid’ in Kolhorn de taak overnamen. Slechts de boven- en benedenkolk waarop eertijds de vijf strijkmolens stonden zijn vanaf de Westfriese Omringdijk bij Lutjewinkel goed zichtbaar en herinneren aan een brok waterschapsgeschiedenis. Cadeautje Het bestuur van de 235 ha grote Sloot- gaardpolder heeft vanaf 1820 gedacht aan één molen voldoende te hebben om de waterafvoer blijvend te kunnen regelen. In de notulen van de vergadering van bestuur en ingelanden komen tot 1900 slechts zaken aan de orde als onderhoud van de kadijken, sloten en de molen. Zo werd in 1874 besloten het molenrad en de vijzelbalk te vervangen. Aardig is de vermelding in de notulen dat het oude molenrad ten geschenke werd gegeven aan de molenaar, echter op voorwaarde dat het binnen drie weken van de molen- brug moest worden verwijderd. Het ijzerwerk moest ervan worden afgesloopt en opgeborgen onder de molen. De oude vijzelbalk daarentegen werd onder de aanwezigen bij opbod verkocht en bracht de lieve som op van f 4,70. Molenaars waren regelmatig onderwerp van gesprek, zo blijkt ook uit de notulen. In 1863 werd uit een viertal kandidaten een nieuwe molenaar gekozen. Stoom en diesel De oude Sloot- gaardmolen had met de vijzel vol doende vermogen om overtollig regenwater uit de polder te malen. Ook het bestuur van de Niedorper Kogge was tevre den. De vijf strijkmolens, weliswaar uit gerust met het ouderwetse scheprad, slaag den erin het over tollig water tijdig op de Zuiderzee uit te slaan. Iedereen gelukkig zou men kunnen zeggen. Echter de 19e eeuw was de eeuw van de technische vernieuwingen. De ene na de andere polder liet de wind voor wat het was en ging over op bemaling door middel van een stoommachine. De voordelen waren overduidelijk. Onafhankelijk van de wind kon de machine in principe 24 uur per etmaal malen, waardoor de polders veel sneller hun overtollig water konden lozen. De Niedorper Kogge ontkwam niet aan de revolutie die de stoommachine teweegbracht. Verschillende polders uit de Niedorper Kogge waren in de tweede helft van de 19e eeuw overgegaan op bemaling door stoommachines. De vijf strijkmolens trachtten het gelijkmatig toestromende water tijdig naar de spui- sluis te malen. Regelmatig waren er problemen doordat de strijkmolens af hankelijk waren van de wind.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2004 | | pagina 10