V
- 1
40
Antoon en Lienke Smeets.
Thuis in Waarland.
Het onderwijs was binnen enkele jaren
op een behoorlijk peil terechtgekomen.
Antoon was, gelijk zijn vader, een vraag
baak voor de mensen. Als er een ‘nette’
brief moest worden geschreven, kon je
bij de hoofdonderwijzer aankloppen.
Wilde men een sollicitatiebrief versturen,
dan schreef meester Smeets deze met een
Veel jongens en meisjes ontbraken en
kregen te maken met een leerachterstand.
Te vaak moesten er lessen worden
herhaald en dat stak het schoolhoofd.
Tezamen met zijn collega, meester
Van der Laan te Dirkshorn, kreeg hij
het voor elkaar dat de gemeenteraad
van Harenkarspel hem steunde in de
beperking van het oogstverlof. B en W
van Harenkarspel zagen de ernst van de
situatie in en de Raad werd voorgesteld
om het oogstverlof te beperken tot de
periode van 8 juni tot en met 7 september
met een maximum van 14 dagen.
Het was het hoogst haalbare voor de
onderwijzers, maar tegelijk wél een hele
verbetering.
Uit de verenigingskas
Antoon en Lienke Smeets wisten zich
geaccepteerd door de plaatselijke be
volking en waren tevreden met hun plek
binnen de Waarlandse gemeenschap.
Het nuchtere van de West-Friezen sprak
hen wel aan. Andersom waardeerde de
bevolking de familie die zich op een
breed terrein verdienstelijk maakte.
sierlijk handschrift. Zo’n brief behoefde
je dan alleen maar te ondertekenen. Zo
schreef de hoofdonderwijzer in april
1917 de sollicitatiebrief voor Antoon
Broersen toen deze belangstelling had
voor de functie van watermolenaar in de
polder Waarland.
Minder gelukkig was de familie Smeets
met het salaris dat in het onderwijs werd
verdiend. Ze kreeg er steeds meer moeite
mee om de eindjes aan elkaar te knopen.
In de loop der jaren hadden de kinderen
Maria (1913), René (1914), Frans (1915),
Josephine (1916) en Anna (1918) zich
aangediend. Een groot gezin bracht auto
matisch meer kosten met zich mee. Het
inkomen uit de functie als hoofdonder
wijzer was niet voldoende om van rond
te kunnen komen. Gelukkig gaf Antoon
nog wat cursussen, waardoor er wat extra
werd verdiend. De rechtvaardige meester
Smeets vond echter dat het gemeente
bestuur zijn ogen niet kon sluiten voor
de benarde situatie waarin hij verkeerde.
Meer dan eens wendde hij zich tot de
gemeente Harenkarspel. Het was wrang
voor hem te moeten ervaren dat de ge
meentelijke overheid weinig tot geen
begrip toonde.
In een ultieme poging om zijn finan
ciële positie te verbeteren, gaf
hij de gemeente inzicht in zijn
financiële reilen en zeilen. Op
overzichtelijke wijze werd
duidelijk gemaakt dat zijn
k gezin jaarlijks een bedrag
M van 1.714 aan uitgaven
had en dat de inkomsten
van 1.145 vanuit het
basisonderwijs bij lange
na niet voldoende waren.
Het ging, zo vond Smeets, de
gemeente niet aan dat hij door
het geven van cursussen nog een
extra inkomen had van 400.
Tijdens de laatste jaren van de Eerste
Wereldoorlog waren de levensmiddelen
schaars en duur geworden. De salarissen
van het onderwijzend personeel waren
bij deze ontwikkelingen sterk achter
gebleven. Van diverse kanten werd de
gemeente bestookt met verzoeken tot
aanpassing van de salarissen.
Smeets schaamde zich er niet voor om
ook de plaatselijke bevolking op de
hoogte te brengen van de financiële pro
blemen waarmee het gezin werd gecon-
y
V.
A