Wat ik daar gezien heb, is verschrikke lijk: bommenwerpers, afweergeschut en vele doden en gewonden. Honderden lijken, ze werden allemaal in één grote kuil begraven. In Rhenen stond geen huis meer overeind. Na de overgave moesten we naar Amsterdam en vandaar uit kon ik naar huis. Ik hoefde gelukkig niet naar Duitsland.’ Arie, de vrijgezel Deze gebeurtenissen speelden zich ruim zestig jaar geleden af en twintig jaar terug is het verhaal door Arie Komen verteld. Zijn belevenissen in die eerste oorlogsdagen hebben een diepe indruk op hem gemaakt, dat déze zijn verdere leven hebben beïnvloed. Eind mei 1940 was Arie terug in Waar land. Tijdens de oorlogsjaren werkte hij samen met broer Cor op het bedrijf van moeder Komen. Toen Cor in 1945 trouwde, deed Arie de tuinderij alleen. Arie was een liefhebber van schaken en dammen. Hiervoor moet je met z’n tweeën zijn en aangezien zijn moeder er niet van hield, gaf hij zich op als lid van de damclub ’Perseveranda’. Een avond per week ging hij naar café ’de Tortelduif’ van Jan Bos. Arie kreeg de bijnaam van: de remisespeler, omdat hij bang was om te verliezen. Enkele jaren was hij lid, toen kwam hij niet meer. ’Ut ken niet meer lije was Aries verklaring. Truus Ruiter-Kok werkte voor haar trouwen twee ochtenden in de week bij moeder Komen en na haar dood in 1954 deed ze dit nog twee jaar voor Arie. Ze bewaart er goede herinneringen aan. ’Je kwam binnen in een gangetje. Daarachter was de keuken met een aanrecht en dan de woonkamer met twee bedsteden. Eén voor moeder en één voor Arie met zijn hondje. Ook was er een nog kamertje met twee bedsteden. Gedurende mijn eerste jaren was er geen stroom en geen waterleiding. ’t Huissie was buiten en de pot werd met slootwater doorgespoeld. Ze leefden erg zuinig. Nieuwe kleren werden bijna niet gekocht en als iets ka pot was, werd het versteld. Als ik er was, zorgde moeder Komen alleen voor het warm eten. Ze schepte dit tijdig op Aries bord en als het bijna koud was, kwam Arie binnen. Hij at dan z’n prakkie en ging dadelijk weer aan zijn werk, zomerdag op het land en ’s winters in de koolboet. Arie bleef vrijgezel, ondanks enkele po gingen van zijn broer Cor om hem aan een vrouw te helpen. Onweer, daar was Arie vreselijk bang voor. Hij kroop in een kast of ging naar de koolboet, deed zijn klompen uit en trok rubberen laarzen aan. Hij had ge hoord dat dat veiliger was. Toen moeder Komen was overleden, werd de inboedel verdeeld. 26 Een bijzondere foto: Arie Komen en Jan de Waard voor het schaak bord. De koffie pruttelt op het ‘lichie’. t

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2004 | | pagina 26