20 Drie van de vijf nieuwe strijkmolens van de Niedor- per Kogge. ‘Dat sij ’t water op maelen tegen de hoogte van den zee.’ Zuiderzee. De oorzaak lag voor de hand. In hoog tempo werden meren en meer tjes, zoals Bleekmeer, Schaapskuilmeer, Witsmeer en Woudmeer, drooggemalen, waardoor de capaciteit van de boezem werd verkleind. Door de bemaling werd het niveau van het grondwater omlaag gebracht waardoor de bovenliggende veenlaag inklonk. Daarnaast werd veel veen afgegraven voor brandstof. Eeuwenlang werd het water van de Nie- dorper Kogge nabij Kolhorn naar zee af gevoerd. Dat gebeurde al die jaren in goe de harmonie met de Schager Kogge, die eveneens gebruik maakte van de spuislui- zen in Kolhorn. In verhouding tot de Schager Kogge stonden de molens van de Niedorper Kogge ver van de sluizen af, waardoor het overtollige water uit de Scha- ger Kogge de spuisluizen eerder bereikte. Bij een hoge zeewaterstand moesten de sluizen gesloten blijven waardoor spuien niet mogelijk was. De situatie verslech terde verder, mede doordat sloten slecht waren onderhouden. Het bedijken van de Wieringerwaard (1608), waardoor de spui- sluis bijkans dichtslibde, en het feit dat een sluis door slecht onderhoud lange tijd niet in gebruik was, deden voor de Niedor- pers de deur dicht. 15 Mei 1651 vroegen zij de Staten van Holland en West Friesland toestemming om strijkmolens en een nieu we spuisluis te bouwen. Verwacht werd dat de Schager Kogge zich solidair zou verklaren met de plannen. Niets daarvan. Schagen was tegen en weigerde ook maar één Carolusgulden mee te betalen, waar door de Niedorper Kogge alleen voor alle kosten van het project moest opdraaien. Op 15 september 1653 werd het octrooi verleend. Morrend ging vervolgens in november de Schager Kogge akkoord. De scheiding werd een feit, zodra de werkzaamheden begin 1655 waren voltooid. Voor het echter zover was, moesten er eerst de nodige bezwaren tegen de plannen uit de weg worden geruimd. Er kwam namelijk uit verschil lende hoeken de nodige oppositie. Reyer van den Bijl Nadat alle bezwaren waren opgelost, werden de werkzaamheden voortvarend Conflict met de Schager Kogge In het plan van de Niedorper Kogge waren de afdamming van de Hooghsloot, de Cromme Gouw en de toevoersloten van de Niedorper Kogge naar de spuisluis in Kolhorn begrepen. De Heer van Schagen had hier grote bezwaren tegen, evenals de steden Hoorn, Alkmaar en Amsterdam. Volgens hen zou de afsluiting het scheep vaartverkeer op de steden ernstig belem meren. Immers de meest logische en kortste vaarroute vanuit dit deel van West-Friesland naar de steden liep via de Cromme Gouw. De Niedorpers konden deze aantijging pas weerleggen nadat een gezworen landmeter vanaf Barsingerhorn de lengte van de route naar Oudkarspel via Schagen én die via de Cromme Gouw had gemeten. De route via Schagen was aanzienlijk korter, zodat die bezwaren daarmee van de baan waren. Een conflict van geheel andere aard was de eigendom van de spuisluizen bij Kol- horn. De sluizen waren gezamenlijk bezit en Niedorp meende recht op financiële compensatie te hebben voor het verlies van haar aandeel in de sluizen. Ook was het recht om te vissen voor de opening van de sluizen verpacht. Niedorp eiste hiervan haar deel op. De onderhandelingen sleepten zich voort, omdat gelijktijdig nog een heikel punt moest worden geregeld. Bij hoge waterstanden kwam het veelvul dig voor dat een deel van het overtollig water vanuit de Schager naar de Niedor- per Kogge werd afgevloeid. Ook hieraan moest een eind worden gemaakt. Ten langen leste werd overeengekomen dat de Schager Kogge 20.000 aan de Niedorper Kogge zou betalen. Met dit fraaie bedrag konden de kosten van de te bouwen sluis worden betaald. Daarnaast moest de Hooghsloot worden uitgediept en de kaden aan de Niedorper kant verhoogd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2004 | | pagina 20