18
Omwonenden hadden in de
loop der tijden stukken riet
land ingebruik genomen ten
koste van het graafschap.
Ook slaagde men erin de molen te
gebruiken om meertjes, zoals Krom-
water, Kerkmeer en Greb in het Geest-
merambacht, droog te leggen. De
opdrachtgever daartoe was de mach
tige Graaf Lamoraal van Egmond. Hij
had een groot aantal bezittingen in Ne
derland, België en Frankrijk. Met Prins
Willem van Oranje was hij een van de
leidende figuren in de opstand tegen de
Spanjaarden.
Hij was ook een van de eerste slacht
offers van de Spaanse furie. Op 5 juni
1568 werd hij tezamen met de Graaf van
Hoorne te Brussel onthoofd op bevel van
de Spaanse legeraanvoerder Alva. Zijn
oudste zoon erkende het gezag van de
Spaanse koning Philips II en dat had tot
gevolg dat de Hollandse bezittingen van
Lamoraal van Egmond door de Staten
van Holland in beslag werden genomen.
Drie dochters van de graaf hadden de
nieuwe godsdienst aanvaard en bleven
in Holland wonen. Zij ontvingen van
de Staten ter compensatie van de in
beslag genomen goederen jaarlijks een
geldbedrag. Eleonora en Fran^oise
overleden kort na elkaar, zodat Sabina
alleen achter bleef. Zij probeerde haar
inkomen te vergroten door, in navolging
van haar overleden vader, een meertje
droog te laten malen.
Het recht van eigendom
En zo waarden in het vroege voorjaar van
1590 drie personen rond door het West
Friese landschap: Artus van Brederoode,
raadsheer van het Hof van Holland,
Ghijsbert Hogenhouck, secretaris, en
deurwaarder Pieter Pietersz Crans van
Oijen. Om precies te zijn: bij het rietland
van ‘de Slootgert’, een meertje tussen
Waarland en het Witsmeer, de latere
polder Schagerwaard.
Zij hadden de opdracht gekregen de
precieze grenzen vast te stellen van de
eigendom van het graafschap Egmond.
Omwonenden hadden in de loop der
tijden stukken rietland in gebruik ge
nomen ten koste van het graafschap
en daarover zou vóór de drooglegging
duidelijkheid moeten worden geschapen.
Bij voorkeur moest het drietal menings
verschillen ter plekke oplossen, zo niet
dan moest het Hof van Holland er aan te
pas komen. Met de meeste betrokkenen
wisten zij tot een bevredigende oplossing
te komen. Tot hun verrassing kwamen
ze op hun rondgang echter tegenover
de schout, een kerkmeester en twee
schepenen van Oude Niedorp te staan.
Die betoogden dat het rietland tussen de
Sijtwinde en het water van de Slootgaard
eigendom was van de kerken van Oude-
en Nieuwe Niedorp én dat dit deel onder
het rechtsgebied viel van Oude Niedorp.
Teleurgesteld moest het graafschap
van Egmond de uitspraak van het Hof
accepteren, waarin de Niedorpers in het
gelijk werden gesteld.
Daarentegen behaalden de onderzoekers
een klinkende overwinning op Pontiaen
Pontiaensz., een landeigenaar te Haring-
carspel. Deze had een flink stuk land,
anwas, aan zijn landerijen toegevoegd.
Pontiaen werd gedagvaard om voor
het Hof te verschijnen. Zeker van hun
zaak werd zijn land, vooruitlopend op
de uitspraak, afgepaald onder
bedreiging van een boete van
honderd croonen indien hij de
moed had de palen te verplaatsen
of te verwijderen. Pontiaen
moest zijn verlies na de uitspraak
aanvaarden.
Van water tot land
Om de inpoldering te financieren
sloot Sabina op 1 mei 1590 een
overeenkomst met drie geldschie
ters: Jonkheer Emmanuel Steen-
born, Meester Willem Schouten,
raden van het Huis van Egmond en
Anthonis Sonck, rentmeester van
het Graafschap. Als tegenprestatie
zouden zij de eerste twee jaren
de gehele opbrengst van de oogst