13 Jan en zijn oudere broer Jacob Keet. Jan Keet herinnert zich ’Op een wand in de werkplaats hing een papiertje met daarop de maten van doodskisten. Dit briefje had mijn vader ooit van Mooij gekregen. Wanneer iemand in het dorp overleed, kwam één van de familieleden of buren dit aan ons vertellen. Vader ging dan mee en nam de lengte van de overleden persoon op. Ik mocht hem helpen met het maken en bekleden van de kist. Meestal was de kist van vuren hout, een enkele keer van Amerikaans grenen. We begonnen om zeven ’s morgens en om drie uur in de middag waren we meestal klaar. Moeder had ondertussen een kussentje gemaakt. Dan kwam de schilder om de kist te lakken. De volgende dag brachten vader en Jaap Overman de kist naar het huis van de overledene en legden het Te jong De oudste zoon, Jacob Keet, werkte na zijn lagereschooltijd mee in het bedrijf. Van jongs af aan was hij al geïnteresseerd in het timmervak. Dat hij zijn vader zou opvolgen lag voor de hand. Hij had al gauw zijn eigen gereedschapskist. Op een wagentje achter zijn fiets vervoerde hij die samen met het benodigde hout. Een dagopleiding voor timmerman- aannemer was er niet. Jacob leerde het vak in de dagelijkse praktijk en zat ’s avonds over de boeken gebogen om de theorie te leren. Begin 1937 legde hij het examen voor aannemer af. Per post ontving hij de uitslag: geslaagd. De vreugde was van heel korte duur, want een binnenoorontsteking zorgde ervoor dat hij diezelfde dag met spoed naar het Sint Elisabethziekenhuis in Alkmaar moest. lichaam daar in. Een werkje dat toch enige vaardigheid vereiste. Een enkele keer moest ik mee. Ik weet me nog te herinneren hoe dat de eerste keer ging. Het was in de winter van 1940. De kist werd op een karretje gezet en over de kist ging een zwart kleed. Ik ging met mijn vader mee naar het huis van de familie Komen aan de Oostkade. Klaas Komen was overleden. Hij lag in de bedstee en het was moeilijk om hem daaruit te krijgen. Vader zei: ‘Kruip jij maar achter hem, dan kunnen we hem een beetje draaien. Dit vergeet ik m ’n hele leven niet. Gelukkig ging het niet elke keer zo. Vanaf de jaren vijftig deed vader dit niet meer. De leverantie van kisten was het werk geworden van de begrafenisvereniging. En ook maakte hij vanaf die tijd geen grafkisten meer.’ Een operatie door dokter Van Dam mocht niet baten. Tot verbijstering van het gezin en van de Waarlandse gemeenschap over leed Jacob Keet aan de gevolgen van een hersenvliesontsteking op 4 april 1937, slechts 22 jaar oud. Geen bakker, maar timmerman Zoon Jan zou bakker worden. Dat liep anders. Door het overlijden van Jacob moest Jan meehelpen in het timmer bedrijf. Toen hij in 1938 14 jaar werd, mocht hij van de lagere school af. Direct daarna ging hij naar de Avondschool in Schagen en behaalde diploma’s voor: timmerman, technisch tekenaar en middenstand. Tijdens de oorlogsjaren 40-45 stond de houtleverantie bijna stil. Gelukkig had Keet een aardige voorraad. Ook toen was hij veel bezig met herstelwerk zoals: een dorpel, een kozijn, een steel aan een slaai of een helt aan een graaf. Op een gegeven moment kwam Evert Schermerhorn bij hem in de werkplaats met de vraag of hij stevige kisten kon maken. Er moest vlees in worden verpakt met bestemming Amsterdam. Ongetwijfeld een clandestien handeltje van Evert, maar dat maakte Keet niet uit. Voor hem was het een leuke afwisseling. Ook was er in die tijd vraag naar konijnenhokken én naar hooikisten, die werden gebuikt om eten warm te houden. Hij was een vernuftig vakman. Jo Keet maakte een meelmolen. In het laatste oorlogsjaar kwam men dagelijks met tarwe. Keet zette de molen in werking en tegen de avond kon de klant het meel halen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Toendertoid: Stichting Waarland van toen | 2004 | | pagina 13